Het ging later regenen dan we hadden verwacht.
Om drie uur was het verlossende noodweer in Hilversum al losgebarsten, maar wij zaten rond die tijd nog te zweten in de schaduw van een groot gebouw.
De warmte maakte loom en de enige remedie was veel nonalcoholische drank. Het kwam voor dat we even niets tegen elkaar zeiden, omdat de energie er niet voor was, en we alleen zuchtende geluiden konden voortbrengen waaruit duidelijk werd dat we het maar warm vonden, zo hier.
Om zeven uur pas, toen we ons naar een terrasje met grote parasols hadden weten te slepen, begon het vanuit het niets te waaien. Het waaien veranderde binnen een aantal seconden in een heftige, tijdelijke storm. Van het ene op het andere moment stoof stof van alle kanten op, onze ogen in, het bier op de tafels in. De café-eigenaar haastte zich om de parasols in te klappen, waarbij hij mensen wegjoeg en drankjes om deed vallen. De lucht achter ons was inktzwart, de lucht voor ons stralend blauw.
In onze korte broek en hemdje zochten we even later dekking voor de centimeterdikke druppels die vanuit de hemel op de stad werden neergestort. We moesten minder dan een kilometer lopen, maar deze regen maakte genadeloos binnen een paar seconden doorweekt. In ons schuilportaal stonk het naar pis. Af en toe zagen we fietsers voorbij komen die zich onherkenbaar in regenkleding hadden gewurmd. De regendruppels op het plein stuiterden met een rotgang op de steentjes en sprongen weer op. De overkant was nauwelijks te zien. Wij vonden het allemaal maar best.
Na het eten waren we weer droog en was de regen opgehouden. Het was lekker fris, helemaal niet koud, en de mensen op straat haalden weer diepe teugen adem. De plassen waren diep en herinnerden als enige aan het noodweer van daarnet.
Eenmaal thuis zat de warmte bij het opendoen van de deur nog gevangen tussen de geïsoleerde muren. Een dikke brei kleffe hitte kwam mij tegemoet. Een ranzige warmte sloot als een kleffe deken om me heen. Ik zette het raam open. Voor het eerst sinds dagen maakte dat verschil. Een heldere, koele bries dreef nieuwsgierig mijn kamer binnen, botste op de warmte, en vormde ter plaatse een lagedrukgebied.
Het ging nog net niet regenen in mijn slaapkamer.