Natuurlijk wordt niet mijn *hele* huis oranje. Zo vaderlandslievend ben ik nou ook weer niet. Mijn huis wordt oranje, blauw, en wit.
Wit? Wit is niets.
Ik ben er achter gekomen dat er duizenden soort wit zijn.
Lentewit, leliewit, gebroken wit, haverwit, appelwit, designwit, nevelwit, mistwit, opaalwit, onbeschreven wit, gelukzalig wit, diamantwit, openluchtwit, eerlijk wit, hoornwit, detailwit, puimsteenwit, ivoorwit, steppewit. Allemaal soorten wit. Oké, en ook gewoon wit. Die bestaat ook.
Wat een quatsch!, dacht ik. Al die verschillen. Wit is toch gewoon wit.
Maar eenmaal in de Praxis bleek er wel degelijk verschil te zijn in de soorten wit.
Als ik de blauwe en de oranje kleurvlakjes naast de verschillende kleuren wit legde, leek het wel of de kleur wit stiekem veranderde. Soms werd ie roodachtig, soms crèmig, soms paarsig, soms blauwig, soms fel, soms mat. Bijzonder interessant, al die witten. Zo was ik een aantal witten lang op zoek naar de mooiste combinatie.
Uiteindelijk koos ik een wit met een nummertje en geen naam. Naamlooswit.
Maar toen ik de emmers van de verfmenger kreeg, bleek ik te hebben gekozen voor ‘Ambiance a la Carte’.
Help. Als ik naar de muren kijk, vraag ik me steeds af wat het hoofdgerecht zal zijn.