Ik bevind mij in een spanningsspagaat (vroeger dacht ik altijd dat het splagaat was).
Op een avond als gisterenavond kijk ik 24.
En dan nog een aflevering van 24. En dan nog eentje, omdat het
verslavend werkt en ik er niets aan kan doen en ik alleen maar kan
stoppen als ik een echt rationele beslissing neem en dan nog is het
moeilijk en moet ik mezelf er helemaal van overtuigen dat het beter is
voor me om gewoon naar bed te gaan en niet door te kijken en Jack Bauer
over te laten aan zijn lot (sorry Jack) en morgen wel weer verder te
zien of het goed komt en natuurlijk komt het goed, maar ook weer niet
alles dus de vraag is wat komt wel goed en wat niet en hoe Jack het
probleem in godsnaam gaat tackelen.
Daarna kan ik niet slapen.
In bed vliegen flarden zinnen door mijn hoofd, die uitgesproken worden met een flinke portie gehijg.
“This is Jack Bauer, CTU”. “He was our ONLY lead!”.
Ik hoor schoten om me heen en zie duistere gangen.
Eigenlijk is 24 de Doomvariant van televisie.
Ik heb diep respect voor mensen die 24 wekelijks kunnen volgen. Ik zou die spanning niet kunnen verdragen.
Dat is de ene kant van de spagaat.
Maar aan de andere kant van de spagaat ligt het boek dat ik nu aan het
lezen ben. Ik ben eigenlijk vier boeken aan het lezen, maar deze heeft
nu de voorkeur omdat ik wil weten hoe het zit. Het is een detective,
van Henning Mankell, waarin de Zweedse rechercheur Wallander de
hoofdrol speelt. Het is een dik boek, een kabbelend verhaal met ruimte
voor allerhande uitwijdingen over gedachten en motieven,
landschapsportretjes en psychologische ontwikkeling.
Na het kijken naar 24 kan ik alleen nog maar daaraan denken als ik het boek lees.
“Wallander, schiet die verdachte gewoon overhoop! Vermink hem! Sleur hem aan zijn haren mee naar het hoofdbureau! Verlies geen
tijd met al dat gedenk en gedraal! Gebruik geweld! Breek zijn vingers!
Sla hem neer met je pistool! Het moet in 24 uur over zijn!!!!”.
U begrijpt, ik voel me goed en geheel niet gewelddadig of gehaast.
Geef een reactie