Toen ik naar mijn werk fietste, begon het te regenen. Ik dook met de fiets onder het afdak van de Chicken Cottage, een fastfoodrestaurant met een naam die de cafetaria meer romantiek geeft dan zou moeten.
"Hij houdt van het Twentse land, waar 's morgens kilte heerst", begon ik tot mijn eigen verbazing te zingen. Ik keek even achter me, of niemand me gehoord had, want zingen in het openbaar, dat doe ik niet. Uit eerbied voor de medemensch maar vooral voor mezelf.
Het liedje van de Tröckener Kecks, naar het gedicht van Jan Cremer, was zomaar in mijn hoofd gekomen zonder dat ik het de laatste jaren had gehoord of gezongen. "Met hete zomers, druppels dauw bij ochtendmist." Het verbaasde me dat ik de tekst nog zo goed uit mijn hoofd wist. "Zonsopgang maakt hem één kwartier voor het westen wakker."
Daar stopte ik, omdat ik niet verder kwam. Toen ik nogmaals van voren af aan begon, kwam ik weer niet verder. Ik besloot ondanks de regen door te fietsen.
Bij het volgende stoplicht stond een man te wachten die er geen problemen mee had om hardop in het openbaar te zingen.
Van top tot teen in regenkleding gehuld zong hij: "Het is zo ver weg."
Jee, dat ken ik, dacht ik. Wat is het ook alweer?
"En de herinnering", zong de man, terwijl hij optrok omdat het stoplicht op groen ging, "maakt de afstand almaar groter."
Het waren de Kecks, bedacht ik!
Twee keer de Tröckener Kecks binnen vijf minuten.
Het is Kecks-weer, dat moge duidelijk zijn.
Geef een reactie