Mijn broer heeft op vrijdag vaak een ADV-dag, dus belde ik hem net. Hij nam op, dus hij was niet aan het lesgeven, concludeerde ik.
"Ha zus. Je raadt nooit wat ik aan het voorlezen ben!", zei hij.
Voorlezen? Oh. Wel aan het lesgeven (waarom neemt ie dan op?).
Maar waar waren alle kinderen? Het was muisstil op de achtergrond.
"Ronja de Roversdochter!", riep ik, omdat het een van mijn en zijn favoriete kinderboeken is.
"Ben ik Ronja de Roversdochter aan het voorlezen?", vroeg mijn broer aan zijn klas.
"Neeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeee", klonk het uit zo'n 25 zevenjarige-keeltjes, alsof ik iets had gezegd wat echt heel dom was.
"Raad nog maar eens", zei mijn broer.
"De Meester van de Zwarte Molen!", riep ik.
"Ben ik de Meester van de Zwarte Molen aan het voorlezen?", vroeg mijn broer aan de klas.
"Neeeeeeeeeeeeee", klonk het, zoals verwacht.
Er werd ook nog eens heel erg gegrinnikt, wat een domme zus, die zus van Elmer.
"Hee, ik bel over zondag", zei ik.
"Nog een keertje raden", zei mijn broer.
"Ik weet het niet", zei ik.
"Jawel", zei mijn broer, "want het was de reden waarom ik opnam. Omdat het zo toevallig was."
Ik moest even denken.
"Het Kleine Boek van Merel!", riep ik.
"Ja, het Grote Boek van Merel!", zei hij.
De klas ontplofte in een daverend applaus.
Het zou nog lang onrustig blijven.
Geef een reactie