In de Bart Smit stond, naast een zesjarig meisje dat 'ik koop nu dit en de rest van mijn geld bewaar ik tot Turkije' zei, een man bij de kassa.
"Hij heb dat al", zei deze man, die voor zijn zoontje slechts één deel van een tweedelige set kocht.
"Heeft", zei de caissière. Ze schrok er zelf van.
"Heb", zei de man.
"Heeft", zei de caissière. "Ik heb. Jij hebt. Hij heeft."
De man schudde neerbuigend zijn hoofd over zoveel domheid bij het meisje.
"Heb. Hij heb", zei hij. "Dat is goed. Echt. Hij heb dat gedaan. Niet: hij heeft dat gedaan."
Het meisje leek het te geloven.
"Ik was bijna Nederlandse leraar geweest, dus ik kan het weten", zei hij, waarna ze het zeker geloofde.
Ik wilde vragen "Bedoelt u met bijna Nederlandse dan dat u nu een Duitse leraar wiskunde bent?", maar ik hield mijn mond. Gelukkig was iemand anders heldhaftiger. Even later in de Etos zag ik rompertjes met "Jij is lief" erop.
Geef een reactie