Knoertzenuwachtig (dus) liep ik vrijdagmiddag aan het einde van de werkdag over het Jaarbeursplein. Het zou gaan gebeuren. Mijn spannendste internetdate sinds lange tijd. Want: zou hij niet heel erg tegenvallen? Zou ik hem wel herkennen?
Bovenaan de roltrap gluurde ik alvast door het raam. Meteen herkende ik hem, ook al had ik maar een paar foto’s gezien. Onmiskenbaar.
“Je ziet er heel anders uit dan op de foto!” riep hij.
Hij was heel lief!
Stoer, bedoel ik. Breedgeschouderd, suggereerde zijn moeder. Zij keek me lachend aan. Zijn zusje vloog naar de stoel naast hem, zodat ik tegenover hem kon plaatsnemen. De hele familie was uitgerukt voor onze date.
“Oké, vraag 1”, zei hij, terwijl ik nog nauwelijks was gaan zitten.
Op tafel stond een opnameapparaat waar nog cassettebandjes ingingen. Hij had me al per mail gewaarschuwd: het zouden pittige vragen worden en alles wat ik zei zou worden vastgelegd. Ik rechtte mijn rug.
Rutger (13), alias directeur van Koekjesfabriek.com, had gevraagd of hij me voor school over mijn boek mocht interviewen. Ik mocht er niet over schrijven tot dinsdag, want zijn lerares Nederlands zou er wel eens achter kunnen komen en het moest een verrassing zijn. Zuslief had geen oppas en moest noodgedwongen mee.
Ik hoefde niet lang na te denken over zijn verzoek, want ik ben groot fan van Rutger. Al sinds hij 12 is. Lange tijd geloofde ik helemaal niet dat hij zo jong was. Zijn weblog moest een publiciteitsstunt zijn van een romanschrijver. Of het waren hersenspinsels van een pedofiele geest. Geen tot voor kort lagere schoolleerling schrijft stukjes met titels als “Ik slijt mijn heil” of “Illegaal drinken”. Toch? Welke 13-jarige kent nou Madrugada en heeft een LinkedIn-account (als directeur van de Koekjesfabriek)?
Maar hier zat ik dan toch echt tegenover hem. En tegenover zijn zusje, dat na drie seconden aan het bowlen was op mijn iPhone. “Je hebt Maya verkeerd geschreven”, zei ze afkeurend.
“Vraag 2.” Rutger vroeg me de oren van de kop. Of ik al iets aan mijn goede voornemens had gedaan. Hoe het nou afloopt met de Maya uit het boek. Waarom ik in Utrecht werk als ik schrijver ben. En of ik het leuk had gevonden om het boek te schrijven.
“Soms niet”, zei ik. “Soms was het heel erg vervelend om te schrijven. Dan zat ik in het schrijfhuisje en werd ik gek omdat het niet lukte.”
Zijn zusje keek op. Op het schermpje van mijn iPhone zag ik hoe ze desondanks een spare gooide.
Twee negenjarige, donkere en pientere ogen keken me aan.
“Waarom, als je het zo irritant vond, hield je er niet mee op en ging je niet gewoon naar huis?” vroeg ze, alsof het gewoon is om op je negende een zin vol bijzinnen uit te spreken.
Ze zouden niet rusten tot ze alles van me wisten. Een spervuur van vragen werd op me afgevuurd. Het was leuk, gezellig en soms heel grappig. Maar vooral heel ontroerend. Vooral toen we samen op de foto mochten.
Geef een reactie