Maand: januari 2009


  • Dus. Ik twitter. Ik ben er zelf verbaasd over, want ik vond het eerder nogal suf. Waarom zou je willen weten dat iemand koffie drinkt, of dat iemand de vuilnis buiten gaat zetten? Bovendien begreep ik, als ik even op Twitter keek, niet wat die losse berichtjes daar precies deden.

    Maar toen had ik een iPhone en dan is er geen weg meer terug.
    En hop, een nieuwe verslaving was geboren.
    Mijn overpeinzingen van de eerste Twitterweek.

    * De helft van de mensen die ik sprak zei “Huh? Twitterwasda?”. De andere helft zei: “Halleluja, wordt er ook eens eentje wakker!” Beide groepen zeiden het alsof ik in ieder geval niet bij hen mocht horen.

    * Twitteren bleek een soort sms’en maar dan for all the world to see.

    * Eerst deed ik de cursus op Contentgirls.nl zodat ik een beetje begreep waar ik in verzeild was geraakt.

    * Ik maakte van mijn Twitter een PowerTwitter.

    * Ik maakte een mooie achtergrond voor mijn eigen pagina.

    * Ik downloadde Twitterrific, zodat ik ook onderweg makkelijk kon twitteren. Als je het eenmaal doet, doe het dan goed.

    * Ik leerde dat een berichtje (minder dan 140 tekens) een tweet (spreek uit: twiiiet) heet. En niet een twit. Of een twittertje. Tweet. Geen tweed. Zeker geen tweed.

    * Twitter maakt van lange links automatisch kleine urls!

    * Met enige schroom typte ik mijn eerste berichtje.

    * Grote schrik toen ik binnen een kwartier ineens 50 followers had, van wie ik het grootste deel niet kende!

    * Als je iemand direct wilt aanspreken, gebruik je @

    * Sommige mensen posten linkjes naar heel mooie dingen, ontroerende foto’s of interessante discussies.

    * Sinds een week ben ik slechts 1 tweet verwijderd van mijn jeugdheld John Cleese. Ik broed nog op wat ik hem ga twitteren.

    * Dat hele Twitter bleek een heel levendige subcultuur te zijn; mensen kenden elkaar, ook mensen die ik ken en van wie ik geen idee had dat ze ook samen in contact stonden.

    * Verwondering alom. Twitter kon heel erg grappig zijn. Maar moest ik dat dan laten weten aan degene die het twitterde? Zo postte iemand een leuke foto – maar moet ik daar nou op reageren met hahaha?
    Ik besloot dat ik dat niet zou doen. Tegen de vervuiling, ofzo.

    *Je kunt je tweets niet meer aanpassen, als ze eenmaal verstuurd zijn.

    * Wat meld je wel en wat niet? Op zaterdag dacht ik: moet ik melden dat ik wakker ben? Zo meteen denken mensen dat ik nog slaap en dus lui ben! Maar ik ben al uren wakker! Moet ik dat schrijven? (Op zondag werd ik overigens voor het eerst sinds jaren na 12 uur wakker, wat ik meteen enthousiast en met enige trots twitterde).

    * Ik had iets getwitterd waar veel mensen op reageerden. Om iedereen in 1x te antwoorden, typte ik @allen. Dat had ik iemand anders ook zien doen.

    * Een besluit: al dat melige geklets tussen collega’s (lunch! wie gaat er mee? hé j, ik zie je wel zitten) is voor jezelf heel grappig, maar niet voor de rest.

    * Sommige mensen zeggen: “Ik zit in café X, kom ook.” Komen er dan ook echt onbekenden een biertje halen?

    * Oude bekenden uit de weblogwereld van heel vroeger duiken weer op. Leuk!

    * Ik kreeg een rechtstreeks berichtje van ene allen. Wat leuk! Uit Engeland. Waarom twitterde deze allen mij “Hi Merel, thanks for your note”? Toen dacht ik terug aan mijn @allen om iedereen te bereiken. Niet echt slim.

    * Minpunt: de krant lezen in de trein lijdt er nogal onder. Dat moet veranderen.

    * Er zijn extreem fanatieke Twitteraars die elke vijf minuten posten. Dat mag. Als je iemand beu bent, flikker je hem/haar gewoon uit je lijstje.

    * Ik heb al 1x aan de Man des Huizes, die mijn Twitter bekijkt, gecommuniceerd dat het eten klaar is. Dat mag nu niet meer, zie eerdere opmerking.

    * Iemand twitterde dat ze was uitgegleden bij de Albert Heijn. Iedereen zei: “Oh wat erg”. Wie schetste mijn verbazing? Iemand anders uit mijn lijstje was ook uitgegleden bij Albert Heijn. Al snel vonden de twee Twitteraars elkaar en bleek het om dezelfde Albert Heijn te gaan.

    * Twitter. Een wondere wereld. Ik ben benieuwd hoe lang.


  • Er stond zo’n deprimerend stuk in de krant over massa-ontslagen, kredietcrisis en onverkoopbare huizen dat ik terstond besloot dat we uit eten moesten gaan. Lekker chique ook nog.
    Buitensporig voor een dinsdagavond.

    Ik zocht op iens.nl naar iets wat ik nog niet kende, iets redelijk in de buurt bij mijn nieuwe huis.
    Ik kwam uit bij Greetje.
    Nog nooit van gehoord.

    Het was voortreffelijk.
    Hemelse Hollandse heerlijkheden gemengd met klassiek Frans.
    En een bediening die ik wel wilde zoenen.

    Bij het weggaan kletsten we nog even met de eigenaar, die blij was met de goede recensies.
    “Ik zal over je twitteren!”, riep ik uitgelaten en enthousiast.
    De beste man had geen idee waar ik het over had.

    Ja, ik Twitter.
    Waarover morgen meer.


  • Iedereen in mijn buurt roept de godganse dag: “Buienrader jippie hoera fantastisch subliem geweldig super.”
    of “Vet noodzakelijke app!”
    (iPhone-gebruikers, je moet er je hele vocabulaire voor aanpassen)

    Ik vraag me af of iedereen gek is, of ik. En ik moet concluderen dat iedereen gek is. Nu zegt hij bijvoorbeeld bij mij dat er geen regen is. Sterker nog, bijna heel Nederland is regenvrij. Ja, ook na refreshen. En ook op de andere computer.

    Het komt met bakken uit de hemel, zoals u zelf ook wel kunt zien. Het is een lolbroek, die Buienradar.

    Nu zeggen jullie natuurlijk allemaal dat ik niet moet zeuren omdat het allemaal gratis is, maar toch zeur ik lekker. Vanachter mijn computertje met mijn warme sokken aan in mijn warme huis waar ik vandaag niet meer uit hoef. 

    Ik vind Buienradar stom!
    Maar de man van de Carglass-reclame is het allerergste.


  • Knoertzenuwachtig (dus) liep ik vrijdagmiddag aan het einde van de werkdag over het Jaarbeursplein. Het zou gaan gebeuren. Mijn spannendste internetdate sinds lange tijd. Want: zou hij niet heel erg tegenvallen? Zou ik hem wel herkennen?

    Bovenaan de roltrap gluurde ik alvast door het raam. Meteen herkende ik hem, ook al had ik maar een paar foto’s gezien. Onmiskenbaar.

    “Je ziet er heel anders uit dan op de foto!” riep hij.
    Hij was heel lief!
    Stoer, bedoel ik. Breedgeschouderd, suggereerde zijn moeder. Zij keek me lachend aan. Zijn zusje vloog naar de stoel naast hem, zodat ik tegenover hem kon plaatsnemen. De hele familie was uitgerukt voor onze date.

    “Oké, vraag 1”, zei hij, terwijl ik nog nauwelijks was gaan zitten.
    Op tafel stond een opnameapparaat waar nog cassettebandjes ingingen. Hij had me al per mail gewaarschuwd: het zouden pittige vragen worden en alles wat ik zei zou worden vastgelegd. Ik rechtte mijn rug.

    Rutger (13), alias directeur van Koekjesfabriek.com, had gevraagd of hij me voor school over mijn boek mocht interviewen. Ik mocht er niet over schrijven tot dinsdag, want zijn lerares Nederlands zou er wel eens achter kunnen komen en het moest een verrassing zijn. Zuslief had geen oppas en moest noodgedwongen mee.

    Ik hoefde niet lang na te denken over zijn verzoek, want ik ben groot fan van Rutger. Al sinds hij 12 is. Lange tijd geloofde ik helemaal niet dat hij zo jong was. Zijn weblog moest een publiciteitsstunt zijn van een romanschrijver. Of het waren hersenspinsels van een pedofiele geest. Geen tot voor kort lagere schoolleerling schrijft stukjes met titels als “Ik slijt mijn heil” of “Illegaal drinken”. Toch? Welke 13-jarige kent nou Madrugada en heeft een LinkedIn-account (als directeur van de Koekjesfabriek)?

    Maar hier zat ik dan toch echt tegenover hem. En tegenover zijn zusje, dat na drie seconden aan het bowlen was op mijn iPhone. “Je hebt Maya verkeerd geschreven”, zei ze afkeurend.

    “Vraag 2.” Rutger vroeg me de oren van de kop. Of ik al iets aan mijn goede voornemens had gedaan. Hoe het nou afloopt met de Maya uit het boek. Waarom ik in Utrecht werk als ik schrijver ben. En of ik het leuk had gevonden om het boek te schrijven.

    “Soms niet”, zei ik. “Soms was het heel erg vervelend om te schrijven. Dan zat ik in het schrijfhuisje en werd ik gek omdat het niet lukte.”

    Zijn zusje keek op. Op het schermpje van mijn iPhone zag ik hoe ze desondanks een spare gooide.
    Twee negenjarige, donkere en pientere ogen keken me aan.
    “Waarom, als je het zo irritant vond, hield je er niet mee op en ging je niet gewoon naar huis?” vroeg ze, alsof het gewoon is om op je negende een zin vol bijzinnen uit te spreken.

    Ze zouden niet rusten tot ze alles van me wisten. Een spervuur van vragen werd op me afgevuurd. Het was leuk, gezellig en soms heel grappig. Maar vooral heel ontroerend. Vooral toen we samen op de foto mochten.


  • Al een tijd geleden deed ik een mooi voorstel voor een onderzoek; te onderzoeken wat de invloed is van op welk liedje je ’s ochtends door de radiowekker wordt gewekt. Vreemd genoeg heb ik (nog!) niet gehoord dat iemand hiermee aan de slag is gegaan, maar toch kom ik hier alweer met een briljant onderzoeksvoorstel dat in dezelfde lijn ligt:

    Doel:
    Invloed meten van muziek op de iPod, aan het begin van de werkdag, wandelend over Jaarbeursplein, op de resultaten aan het einde van de werkdag.

    Hypothese:
    Indien vrolijk fijn liedje, resultaten aan het einde van de dag verbluffend beter en veelvuldiger dan bij rottig liedje.

    Aanleiding voor onderzoek:
    Ik slenterde, in het donker nog, moe en enigszins neerslachtig over het Jaarbeursplein in de ochtend van vrijdag 16 januari 2009. Op weg naar mijn tijdelijke werkplek. Ik liep in een stroom anderen, die ik op de rug keek. Achter mij keken vele anderen mij op de rug.

    Een nieuw liedje begon te spelen.
    Het was Ron Sexsmith.
    Een zanger die niet de naam draagt die je hem zou gunnen.

    Het liedje was licht, lief, geestig zelfs.
    Mijn pas veranderde.
    Ik kon niet anders dan op de maat van de muziek meelopen, mijn tred net zo licht en opgewekt als het liedje. Ineens moest ik terugdenken aan het concert. Dat was mooi en ontroerend. Er waren lieve mensen. Vriendin S. was er ook. Alles zou goedkomen. Die ene ontmoeting die avond maakte me weer aan het lachen. Ik dacht aan de vakantie, zittend op de passagiersstoel in de auto, raampje open, warme wind. Voeten op het dashbord.

    Ik playbackte de tekst mee. Mijn hoofd ging automatisch mee met de beat.

    Ik haalde iemand in. En nog iemand. Zonder haast te maken, zonder moeite te doen.
    En ineens bedacht ik een onderwerp voor een nieuw boek.
    De glimlach die daarop volgde was zo groot dat de in te grote haast opgesmeerde restjes gezichtscrème direct alsnog mijn huid in werden gemasseerd.

    Vijf minuten later kwam ik de werkvloer op.
    “Halllllooooo!”, riep ik uitgelaten en enthousiast.
    Achter me klapte de deur dicht.

    Het was duidelijk dat geen van mijn collega’s ook naar Ron Sexsmith had geluisterd.


  • mjammie
    Koken voor twee
    is zo veel leuker
    dan voor allee.


  • Ik ben knoertzenuwachtig.
    Ik heb een enorm spannende internetdate.
    En ik mag er absoluut niets over schrijven tot dinsdag. Behalve dit.


  • Eens in de vier jaar mogen wij als volk een Dichter des Vaderlands kiezen.
    Dat moment is nu!
    Ik doe een beroep op uw democratisch gevoel.
    De keuze is er tussen: Hagar Peeters, Joke van Leeuwen, Tsead Bruinja, Erik Menkveld en Ramsey Nasr.
    (Boze tongen fluisteren dat het geen herhaling mag worden van vier jaar geleden, toen Driek van Wissen won. Dus stemt!)

    ***

    “Poeh! Ik heb slecht geslapen”, zei ik vanochtend tegen de Man des Huizes.
    “Ik ook”, zei hij. “Ik ben zelfs een uur uit bed geweest.”

    (waar ik dan weer helemaal niets van heb gemerkt, terwijl ik toch het idee had dat ik de hele tijd maar wakker was!)

    “Da’s mooi balen”, zei ik.
    “Ik heb wel het spel uit!”, zei hij trots met kleine oogjes.

    Speel het spel ook. Het is leuk, eenvoudig gemaakt en doet een beroep op je inventiviteit.
    Maar u bent dus gewaarschuwd.
    (via contentgirls)

    Maar eerst stemmen! Die dichters hebben u nodig.


  • Het is nog maar net 2009 en nu al heb ik mijzelf getrakteerd op de twee beste cadeaus van het jaar!

    Cadeau 1
    Een abonnement op de fietsenstalling van Centraal Station.
    Door de verhuizing moet ik mijn geliefde Amstel Station missen. Daar een plek voor je fiets vinden was al lastig, op Centraal Station is het een werkelijke verschrikking. Ja, je kunt een plek vinden als je hem extreem ver van het station parkeert. En als je bereid bent om met je fiets te klunen over de autoweg, hem over een andere fiets heen te manoeuvreren en met gevaar voor eigen leven tussen de fietsen door wringend het slot dicht te krijgen.

    Geen ellenlange wandeling en gedoe meer voor mij na een fietstocht door donkerte, ijskou en regen! Mijn klomp brak namelijk toen ik erachter kwam dat een maandabonnement slechts 11,90 euro kost. Voor dat geld win ik dagelijks 10 minuten, heb ik geen parkeerstress en staat mijn fiets er nog warmpjes bij ook. Ik ben al dagen aan het bedenken wat ik met die extra 10 minuten per dag wel allemaal niet kan doen. Dat is heel vreugdevol.

    (En nee, nu niet allemaal zo’n abo nemen, want zelfs in de stalling is er een tekort aan plaatsen).

    Cadeau 2
    Een iPhone.
    Toch uiteindelijk dan, na lang aarzelen gezwicht. Wat ziet hij er prachtig uit en hoe verfijnd komt het ding uit zijn doosje! Ik kan niet wachten. En dat is juist het enige nadeel: ik kan hem pas vanaf de 21e volledig gebruiken. Negen dagen smachten. Dat is goed voor de mensch, hou ik mezelf voor. Maar het voelt toch alsof je baby direct na de bevalling in de couveuse moet (oké, inderdaad, daar heb ik geen enkele ervaring mee, maar ik heb wel films gezien).
    iPhone

    Ik wens jullie evenzo mooie, levensvreugdeverrijkende cadeaus toe.


  • (dit stukje schreef ik voor de site van Joost Brummelkamp, die me per mail uitnodigde voor een reading. Lees het hier of daar. Lees daar ook de ervaringen van andere schrijvers die op zijn mail ingingen, zoals Walter van den Berg, Ingmar Heytze, Gerbrand Bakker of Charlotte Snel)

    Joost moet een groot vertrouwen in de mens hebben. Met gesloten ogen zit hij tegenover me. Ik kijk hem aan. Een verdieping beneden me zit Charlotte. In zijn huis. Wie weet wat zij beneden allemaal uitspookt. Ik zou nooit zomaar met gesloten ogen tegenover iemand gaan zitten die haar ogen zelf niet gesloten heeft. Ik kan hem namelijk de hele tijd ongegeneerd aanstaren. Zelf zou ik altijd stiekem tussen mijn wimpers door proberen te kijken of die ander niet toevallig gekke bekken trekt.
    Of ik zou zo af en toe plotseling een oog opendoen.
    Als verrassingselement.

    Joost niet. Joost zit met zijn beide voeten stevig op de grond, zijn handen op zijn bovenbenen, ontspannen met zijn ogen dicht. Onder zijn oogleden zie ik zijn ogen heen en weer gaan, alsof hij echt aan het lezen is. Want dat is waarom ik vanavond bij Joost ben. Hij gaat mij lezen. Niet een van mijn boeken, maar mijn energie.

    Alweer een tijdje geleden stuurde Joost me een mailtje, waarin hij me vroeg of hij me een reading cadeau mocht doen, in ruil voor een stukje op mijn weblog. WTF?, dacht ik, en ik gooide het mailtje weg.

    ‘Heb jij ook mail gekregen van Joost Brummelkamp?’, vroeg Charlotte een dag later.
    ‘Ja’, zei ik. ‘Vage boel, hè?’

    ‘Mjwah’, zei Charlotte, en in deze mjwah voelde ik dat ze bedoelde: ‘Ik zou stiekem heel erg graag gaan, maar niet alleen, ik dacht misschien kunnen we samen gaan, misschien is er wel iets heel spannends met onze energie, misschien hebben we dan wel contact met het hiernamaals, of het verleden, ook al vind jij het helemaal niets.’

    Ik kan dan wel geen energie lezen, maar ik ben wel heel goed in het lezen van Charlottes mjwahs.
    ‘We gaan het doen!’, zei ik, ineens enthousiast. Zo ben ik dan ook wel weer.

    Toch een beetje zenuwachtig stonden we een aantal weken later in het pikdonker bij Joost op de stoep. Op een van de foto’s op zijn site had Joost een beetje gladjes geleken, maar in het echt was hij zeer vriendelijk en helemaal niet gladjes.

    En hier zit ik dan. Hij kijkt me met zijn gesloten ogen heel vrolijk aan. Ik ontspan, blijkbaar is er niet iets zodanig mis met mijn energie dat hij me de kamer uit wil zetten. Stiekem had ik daar toch een beetje op gehoopt, dat ik er zo eentje zou zijn. Zo eentje met een noodlot. Maar nu hij vrolijk kijkt, zucht ik toch opgelucht dat ik niet zo dramatisch ben.

    We beginnen met een roosreading. Ik wil mijn haar al losgooien en mijn hoofdschilfers op tafel strooien, om, als ware het theezakjes of koffiedik, erin te gaan turen, maar het gaat om een ander soort roos en ik hoef helemaal niets te doen. Behalve af en toe mijn naam zeggen. Verder doet Joost alles. Hij begint te praten. Over mijn roos. Een warme, zachte roos ben ik. Dat staat me wel aan. Hij vertelt over mijn bloem, de stengel, de wortels, de zon en over een groen, klotsend waterbed. Ik zit nu ongeveer twintig minuten binnen en het gekke is dat ik hem volkomen begrijp. Ik ben Charlotte vergeten. Joost praat. Over wie ik ben. Hoe ik de dingen gewoon ben te doen. Wat ik graag zou willen veranderen. Hij vraagt niet of het klopt wat hij zegt, hij praat gewoon door. Ik luister met rode oortjes, want ik herken heel erg veel. En steeds probeer ik mezelf erbij te houden, probeer ik mezelf voor te houden dat wat hij doet, niet wetenschappelijk bewezen is. Om vervolgens lekker weg te zakken, terwijl ik naar zijn stem luister, ik hem dingen hoor zeggen die zo waar zijn. Ik voel mezelf letterlijk ontspannen, mijn ogen nog steeds open, afdalen naar een andere energie, ik heb zelfs de neiging om mijn ogen dicht te doen… Maar dan ben ik weer helemaal bij. Ik kan niet zomaar gaan zitten ontspannen hier!

    ‘Je bent altijd alert’, zegt Joost met zijn ogen nog steeds dicht. Ik zwijg. Hij giechelt een beetje. ‘Het was grappig. Je leek een beetje ontspannen in je lichaam te zakken, maar je blijft toch waakzaam. Hop, daar was je weer.’

    Op mijn hoede probeer ik te achterhalen welke truc hij toepast. Maar waarom zou ik eigenlijk? Ik ben hier niet om raadsels op te lossen. Ik mag hem wel, deze Joost. Hij lacht veel en praat in leuke metaforen. Ik heb het idee dat mijn energie er best mag zijn.

    Na anderhalf uur zijn we klaar. Ik ben doodop, maar heel voldaan. Ik ga naar beneden en zeg tegen Charlotte dat het geen pijn doet. Zij kijkt me angstig aan. Terwijl zij naar boven gaat, lees ik een boek op de bank.

    Het is nu enkele weken later. Het is opvallend hoe vaak de dingen die hij met me deelde weer bij me opkomen. Bij een terloopse handeling, bij een strubbeling of bij een onzeker moment komen daar de woorden van Joost. Ik zie de metafoor voor me die hij gebruikte. En het leuke is, dat ik dan vooral om mezelf moet lachen.

blogarchief

2023mei (2)
juni (1)
oktober (1)
2022mei (1)
december (1)
2021maart (1)
2020november (1)
2019januari (1)
augustus (1)
2018januari (1)
2017maart (1)
2016maart (1)
juli (1)
2015januari (4)
februari (2)
maart (1)
april (2)
mei (1)
oktober (1)
december (1)
2014februari (2)
maart (2)
april (2)
mei (2)
juni (3)
juli (5)
september (2)
oktober (1)
november (3)
2013januari (4)
februari (3)
maart (2)
april (1)
mei (2)
juni (2)
juli (4)
augustus (2)
september (3)
oktober (1)
november (1)
december (2)
2012januari (5)
februari (1)
maart (3)
april (3)
mei (3)
juni (6)
juli (4)
augustus (3)
september (3)
oktober (4)
november (4)
december (2)
2011januari (5)
februari (1)
maart (3)
april (4)
mei (5)
juni (8)
juli (5)
augustus (3)
september (2)
oktober (2)
november (2)
december (3)
2010januari (12)
februari (7)
maart (5)
april (5)
mei (14)
juni (7)
juli (5)
augustus (2)
september (4)
oktober (5)
november (2)
december (3)
2009januari (12)
februari (10)
maart (11)
april (9)
mei (6)
juni (6)
juli (6)
augustus (3)
september (6)
oktober (5)
november (6)
december (7)
2008januari (19)
februari (22)
maart (26)
april (15)
mei (17)
juni (23)
juli (14)
augustus (11)
september (7)
oktober (17)
november (14)
december (10)
2007januari (14)
februari (14)
maart (19)
april (20)
mei (16)
juni (17)
juli (17)
augustus (19)
september (15)
oktober (23)
november (15)
december (21)
2006januari (15)
februari (14)
maart (20)
april (18)
mei (22)
juni (29)
juli (24)
augustus (22)
september (20)
oktober (22)
november (24)
december (20)
2005januari (16)
februari (13)
maart (19)
april (21)
mei (16)
juni (24)
juli (25)
augustus (15)
september (19)
oktober (18)
november (20)
december (19)
2004januari (37)
februari (34)
maart (33)
april (30)
mei (39)
juni (32)
juli (20)
augustus (36)
september (31)
oktober (17)
november (21)
december (20)
2003januari (56)
februari (54)
maart (48)
april (41)
mei (46)
juni (48)
juli (40)
augustus (43)
september (37)
oktober (37)
november (14)
december (27)
2002januari (48)
februari (47)
maart (52)
april (39)
mei (50)
juni (38)
juli (31)
augustus (34)
september (39)
oktober (40)
november (54)
december (51)