Maand: februari 2009


  • * Vanmiddag stond de trein stil voor de Bijlmer bajes. Ik zag een bordje in de slotgracht met de tekst “Verboden te vissen”. Dat twitterde ik. Iemand twitterde terug dat hij in dezelfde trein zat. Ik keek om me heen en zag iemand op een mobiele telefoon turen. Het was inderdaad degene die dat net had getwitterd. Bizar.

    * In de JAN van deze maand staat een column, met een paginagrote foto van mij, na een overigens superleuke fotoshoot. De reacties op de foto zijn zeer uiteenlopend. De een vraagt zich af waarom ik er niet altijd zo uitzie, de ander vindt het verschrikkelijk, een derde dacht dat ik Sonja Bakker was. Een ex van me had me niet herkend.

    * Sta op en koop!, een column van mijn hand over de recessie op ze.nl

    * Twee straatteksten voor mijn verzameling straatteksten:
    wondjes
    info
    (dat “Info” vind ik zo mooi)


  • Opmerkelijk. Vandaag werd ik op de fiets maar liefst twee keer nagefloten.

    De eerste keer was op de Prinsengracht door twee Mediterraanse toeristen (misschien telt dit zelfs dubbel).
    De tweede keer was op het Kadijksplein door een mannetje van de gemeente, dat met een hogedrukspuit het onkruid tussen de stoeptegels vandaan haalde.

    Blijkbaar ben ik heel euhm aantrekkelijk als de helft van mijn gezicht door de tandarts verdoofd is.


  • In het bericht hieronder schrijf ik dat de meisjes in de trein carnavál zeiden, in plaats van cárnaval.
    Ik zeg zelf cárnaval.
    De meisjes spraken met een zachte g en legden de klemtoon op de laatste lettergreep.

    Toch reageren hieronder Brabanders dat zij juist cárnaval zeggen. De meisjes in de trein waren op weg naar Brabant – Den Bosch om precies te zijn.

    Googlen levert diverse berichten op.
    Wie zeggen er dan carnavál? Zijn het Limburgers?


  • Vrijdag had ik in de druilerige ochtendspits het betwistbare genoegen om een vierzits te delen met drie studentes die keiveel zin hadden in carnaval. Ze spraken het woord carnaval uit met de klemtoon op de laatste lettergreep, dus het waren echte.

    “Het gaat zo zwaar worden”, verzuchtte een van de meisjes lachend. “Maar jij bent het tenminste gewend”, zei ze tegen de studente tegenover mij. “Met je hockey.”
    Voor een ochtendspits praatte ze erg hard.

    “Nou, bij hockey drink je savons wel, heel veel, maar overdag kun je éch nie drinken. Dan moet je éch spelen”, zei ze, iets te serieus.

    “Maar toch!”, zei het eerste meisje.

    Bij Station Amstel kwamen er nog drie studentes binnen.
    “Gevonden!”, riepen ze.
    Een van de meisjes deed een dansje in het gangpad.
    Uitbundig begroetten ze de andere studenten.
    Vanwege de vakantie was er plek genoeg.

    “Wat heb jij veel bij-j”, zei een meisje tegen een van de nieuwelingen. 
    Het meisje ritste haar rolkoffer trots open en onthulde een tas vol flessen drank.
    Luid gelach.

    Een van de meisjes pakte een donkerbruine fles uit de tas.
    “Wat is dit dan?”, vroeg ze.
    “Die heb ik een keertje gekregen, het is keivies”, zei het meisje.
    “21%!”, riep het meisje dat met grote ogen naar het etiket keek.

    “Hebben jullie ook je studieboeken mee?”, vroeg het hockeymeisje tegenover mij.
    Het viel stil.
    Verbaasde blikken.
    Het meisje wist zich eventjes geen raad.
    “Ze zijn zo saai”, zei ze voorzichtig. “Als ik dan te opgewonden ben om te slapen, kan ik er in gaan lezen.”


  • kunst met tampon
    Voor de Albert Heijn had iemand een fles rode wijn laten vallen.
    Iemand anders had bedacht dat het leuk was een tampon erin te gooien.

    Bijvoorbeeld.

    Maar het kan net zo goed kunst zijn.

    De ene dag zie je volledig gesluierde moslima’s en dan weer loop je tegen tamponnen op.
    Wat is Amsterdam toch geweldig.


  • voor de bieb in amsterdam
    Op de trappen van de bieb in Amsterdam zat een vrouw in een boerka of een nikaab met haar mobieltje te spelen.


  • Je zag ze al overal liggen, de verloren enkele handschoenen op straat.
    Gekleurde wollen handen, overreden door fietsers, op een paaltje gelegd door een aardige vinder, drijvend in een plas.

    Verloren, omdat de handschoen bijvoorbeeld op schoot had gelegen in de tram, en bij het opstaan was gevallen. Maar omdat de snijdende kou voorbij was, niet opgemerkt.
    Je zag zelfs sjaals op de weg liggen, achtergelaten.
    Onbewuste voortekenenen van de nadere lente.

    Al jaren kijk ik uit naar het moment dat de enkele wantentijd aanbreekt.
    Nooit verloor ik zelf een handschoen.
    Gisteren fietste ik op de drukke kruising bij het Centraal Station toen ik werd gebeld. Ik nam op, terwijl ik een bocht moest maken en de fietsers die door rood reden moest ontwijken. Aan het eind van het gesprek, zo’n 500 meter verder, merkte ik pas dat mijn handschoen kwijt was.

    Ik fietste terug, tegen de richting in.
    Daar lag hij. Op de plek waar ik mijn telefoon had opgenomen.
    Op de oversteek voor de fietsers, tussen de tramrails.
    Tram 4 kwam voorbij.
    Even was mijn handschoen uit het zicht.
    Toen zag ik hem liggen, een vettige zwarte streep eroverheen.

    Ik overwoog de handschoen te laten liggen – het was toch bijna lente. Hadden de verloren enkele handschoenen niet al het bewijs geleverd?

    Vanochtend werd ik woest uit mijn lentedroom gewekt.
    sneeuw
    sneeuw


  • “Fioew”, zei de vrouw die zich, vlak voordat de deuren zich sloten, nog net in onze lift had weten binnen te dringen. Opgelucht zuchtte ze, net op tijd. Alsof het een trein was die maar eens op de dag zou langskomen. Er waren zes liften. De vrouw wist nog niet welk gevaar haar te wachten stond. Welk gevaar ons te wachten stond.

    Ze drukte op de knop voor de 2e verdieping.
    Verbijsterd keek ik naar deze beweging. Dat had ik net ook al gedaan bij de andere persoon die bij mij in de lift was komen staan. Een man, die naar de 3e moest. Ik vind: naar alles onder de 5 moet je de trap nemen.

    Hadden ze geweten welk gevaar ons stond te wachten, dan waren ze zeker met de trap gegaan.

    De deuren sloten zich.
    De lift ging naar boven.

    En toen, een harde knal, een heftige schok waardoor we ons staande moesten houden – en vervolgens niets.
    De lift stond verontrustend stil.

    Al mijn hele leven ben ik bang dat ik in een lift blijf vastzitten. Als klein meisje had ik een ijzersterke conditie omdat ik altijd de trap nam. Ook als er heel veel trappen waren. Mijn familieleden hadden ook een ijzersterke conditie, want in mijn eentje iets doen was nog wel haast enger dan een lift in gaan.

    “Ik vind dit helemaal niet leuk”, zei de mevrouw. Ik kon haar blik niet zien, want ze stond nog enigszins hoopvol met haar gezicht naar de uitgang. Aan haar stem hoorde ik de direct opgekomen angst.

    “Oh, deze lift doet wel vaker raar”, zei ik.

    Ik hoorde het mezelf zeggen.
    Het klonk vrij overtuigend, geruststellend.
    Nooit had ik een afwijking aan deze lift ervaren.
    Ik zei wat ik zelf het liefst zou willen horen.

    Normaliseren.

    Ik keek de man naast me even aan.
    Hij keek niet terug.
    Hij zag eruit als een baas die naast zijn functie nog vier commissariaten heeft waardoor hij nooit ergens echt hoeft te zijn.

    Na een paar seconden kwam de lift weer in beweging.
    Een moment lang leek alles zijn normale beloop te nemen.
    Daarna stond de lift weer stil.

    “Wat gebeurt er allemaal? Dit gaat niet goed, hoor”, zei de vrouw tegen de dichte deuren.
    “Het is niet erg”, zei ik. “Dit gebeurt wel vaker. Het gaat zo weer goed.”

    Koortsachtig zochten mijn ogen naar de noodprocedure.
    ‘Storing? Druk op de gele knop’, stond er.
    Ik zag geen gele knop.
    De man naast me leek dit op hetzelfde moment in te zien.
    Ineens kreeg zijn blik iets hulpeloos.
    “Het komt goed”, zei ik nogmaals.
    Ik voelde mijn hartslag stijgen.

    De lichten in de lift gingen uit.
    Niet het algemene licht, maar wel het licht op het knoppenbord.
    De rode lampjes van de nummers die we hadden ingedrukt, waren uitgegaan. Er stond ook niet meer op welke verdieping we ons bevonden. Ik vermoedde ergens tussen de 1e en de 2e.

    De lift leek zich te hebben gereset, want hij kwam weer in beweging. Zonder digitale aanwijziging naar welke verdieping we afreisden kostte het me even moeite om erachter te komen of we stegen of daalden.

    We gingen naar beneden.
    Omdat we nooit echt omhoog waren gekomen, waren we al snel op de plek van bestemming.
    Met een schok kwam de lift tot stilstand.
    “Ik stap er uit hoor”, zei de vrouw.

    Dat zouden we alle drie hebben gedaan, ware het niet dat de liftdeuren niet opengingen. 
    De man naast me drukte gewoon nogmaals op het knopje voor de 3e verdieping. Zijn beweging verraadde dat hij geen tijd had voor liften die een eigen wil hadden. Hij drukte geïrriteerd, alsof hij wilde zeggen dat het speelkwartier nu over was. Die verdomde kinderen ook.
     
    Voor de vorm drukte ik ook op mijn knop.
    En voor de vrouw drukte ik op de 2e.
    De vrouw sloeg een paar keer met haar vlakke hand op de deuren, maar de lift gaf geen reactie. Ze zette haar vingers tussen de deuren, maar ook dat had geen resultaat.
    “En nu?”, vroeg ze.

    Hoe druk je op een gele knop die er niet is?
    Zou een van ons bereik hebben in de lift?
    Zou ik dit twitteren?

    Voordat we een democratische beslissing hadden kunnen nemen, zette de lift zich weer in beweging.
    De rode lampjes van de knoppen die we hadden ingedrukt, sprongen weer aan.

    De lift passeerde de 2e verdieping.
    “Laat me eruit!”, zei de vrouw en ze sloeg weer tegen de deuren.
    Ik wilde zeggen dat ze beter niet kon slaan, omdat de lift daar misschien boos om zou worden.

    Op de 3e bleef de lift staan.
    De deuren gingen open.
    Snel sprongen we eruit.

    “Ik loop wel”, zei de vrouw.
    “Ik ook”, zei ik.
    “Ik ben precies waar ik wezen moet”, zei de man.


  • zoet


  • “Het is hier een zooitje”, verontschuldigde een Rotterdammer zich toen ik hem de weg vroeg naar de fietsenstalling bij het Centraal Station, waar we een OV-fiets wilden huren. Ik sloeg bijna mijn armen om hem heen uit liefde voor zijn Rotterdamse accent – het voelde toch als een (misplaatst) soort thuiskomen.

    De Rotterdammer verwees ons naar een plek aan de oostzijde van het station, honderden meters door de bouwputten met de gele borden. We kwamen in het niets uit. In het niets zei een man, met een zachte g, dat de fietsenstalling aan de noordzijde was. Wij klosten een kilometer terug, sjokten door de stationstunnel, kwamen uit bij de achterzijde van het station en troffen een dichte fietsenstalling aan. Na enig navragen werden we weer door de bouwputten gestuurd, maar nu naar een fietsenstalling aan de westzijde. “Als je dan daar naar rechts gaat en dan weer rechts en dan links en dan een hele tijd rechtdoor dan zie je vanzelf wel de borden.”

    En zo belandden we na een lange reis ineens in het Oude Handelsgebouw, prachtig van architectuur, waar we twee fietsjes huurden.

    Er zouden die 48 uur nog vele reizen volgen.

    Na de Kunsthal (Giacometti), een subliem diner met fantastische bediening bij Branco in het Oude Noorden en een avond Rotown (waar iedereen 15 leek en waarschijnlijk 14 was) gingen we in de vroege ochtend naar het geteisterde Ramallah. Om te worden meegenomen naar twee kanten van een tragische geschiedenis in Noorwegen, waarna we de serene kalmte en het ontroerende afscheid van Franse plattelandsboeren opzochten. Vervolgens vlogen we naar Chili, waar een extreem chagrijnige en jaloerse nanny het leven van de nieuwe nanny’s zuurmaakte. Om te eindigen in een kleurrijk, flitsend, verschrikkelijk Mumbai.

    Toen ik een paar uur later in mijn bedje in het mooie Amsterdam mijn ogen sloot, had ik niet genoeg filmrol in mijn hoofd om alle beelden op af te spelen en te kunnen verwerken.

blogarchief

2023mei (2)
juni (1)
oktober (1)
2022mei (1)
december (1)
2021maart (1)
2020november (1)
2019januari (1)
augustus (1)
2018januari (1)
2017maart (1)
2016maart (1)
juli (1)
2015januari (4)
februari (2)
maart (1)
april (2)
mei (1)
oktober (1)
december (1)
2014februari (2)
maart (2)
april (2)
mei (2)
juni (3)
juli (5)
september (2)
oktober (1)
november (3)
2013januari (4)
februari (3)
maart (2)
april (1)
mei (2)
juni (2)
juli (4)
augustus (2)
september (3)
oktober (1)
november (1)
december (2)
2012januari (5)
februari (1)
maart (3)
april (3)
mei (3)
juni (6)
juli (4)
augustus (3)
september (3)
oktober (4)
november (4)
december (2)
2011januari (5)
februari (1)
maart (3)
april (4)
mei (5)
juni (8)
juli (5)
augustus (3)
september (2)
oktober (2)
november (2)
december (3)
2010januari (12)
februari (7)
maart (5)
april (5)
mei (14)
juni (7)
juli (5)
augustus (2)
september (4)
oktober (5)
november (2)
december (3)
2009januari (12)
februari (10)
maart (11)
april (9)
mei (6)
juni (6)
juli (6)
augustus (3)
september (6)
oktober (5)
november (6)
december (7)
2008januari (19)
februari (22)
maart (26)
april (15)
mei (17)
juni (23)
juli (14)
augustus (11)
september (7)
oktober (17)
november (14)
december (10)
2007januari (14)
februari (14)
maart (19)
april (20)
mei (16)
juni (17)
juli (17)
augustus (19)
september (15)
oktober (23)
november (15)
december (21)
2006januari (15)
februari (14)
maart (20)
april (18)
mei (22)
juni (29)
juli (24)
augustus (22)
september (20)
oktober (22)
november (24)
december (20)
2005januari (16)
februari (13)
maart (19)
april (21)
mei (16)
juni (24)
juli (25)
augustus (15)
september (19)
oktober (18)
november (20)
december (19)
2004januari (37)
februari (34)
maart (33)
april (30)
mei (39)
juni (32)
juli (20)
augustus (36)
september (31)
oktober (17)
november (21)
december (20)
2003januari (56)
februari (54)
maart (48)
april (41)
mei (46)
juni (48)
juli (40)
augustus (43)
september (37)
oktober (37)
november (14)
december (27)
2002januari (48)
februari (47)
maart (52)
april (39)
mei (50)
juni (38)
juli (31)
augustus (34)
september (39)
oktober (40)
november (54)
december (51)