Maand: maart 2009


  • “4-0”, zei de Schot vrolijk, op mijn vraag hoeveel het zou worden. Zijn ene oog keek rechtdoor, naar mij, het andere had een sterke afwijking naar rechts. “Voor jullie, natuurlijk”, voegde hij er lachend aan toe. “You’re gonna beat our arses”, zei hij, vreemd genoeg enigszins tevreden. Hij proostte met zijn pint. Ik zei dat buitenlanders de kansen van het Nederlands elftal altijd te hoog inschatten. Hij zei dat we op het verkeerde moment piekten.

    Het hele café stond vol met mannen in kilts. Een grote groep, met z’n allen naar Amsterdam, dacht ik. Maar het bleken groepjes van 2 à 6 Schotten te zijn die elkaar niet kenden. Toevallig waren ze dezelfde kroeg ingelopen, ze hadden geen idee. Nu ze elkaar hadden gevonden, zongen ze Schotse strijdliederen. Gelukkig kende ik The Flower of Scotland nog van de tijd dat ik in Glasgow studeerde.

    Even later kwam de man met het afwijkende oog weer naar me toe.
    “Aaai”, zei hij. “We hadden vandaag cake gekocht in de supermarkt, maar we werden er niet stoned van.”
    Ik keek even of hij een grapje maakte, maar hij was bloedserieus. Ik legde hem uit hoe je cake kon kopen waar je wel stoned van werd.
    “Great country.”

    Een paar tellen later stond ik met hem en nog drie dronken Schotten om me heen te praten over de fabuleuze wedstrijd die ik in Barcelona had gezien. Afgelopen zondag nog.
    FC Barcelona – Malaga.
    6-0.
    Een wereldgoal van Messi. Voor mijn ogen. De Schotten hadden de samenvatting gezien en gingen voor me op de knieën uit respect dat ik erbij was geweest.
    Samen met bijna 100.000 fans, variërend van 4 tot 90 jaar. Links van mij een vrouw in haar eentje, een jaar of 60. Rechts van mij twee vrouwen samen, een jaar of 75. Op de hoogte van alle spelers en tactieken, aanmoedigend, meelevend. Voor mij drie jongetjes van een jaar of zeven met een vader en een klein zusje. Bloedfanatiek.
    Zes keer scoren. Zes keer fiesta, een stadion vol feest. Voor de wedstrijd, tijdens de wedstrijd en na de wedstrijd alleen maar lachende gezichten. Mannen met manieren, die me voor lieten, geen vuurwerk, geen uitgebreide fouillering bij de deur. Gewoon een feest voor de hele familie. Tienduizenden Spanjaarden en duizenden toeristen die al jaren wachtten op een wedstrijd in Camp Nou. Zo zou voetbal altijd moeten zijn.

    Er kwam een slungelige jongen het café ingelopen.
    Een jaar of 18 met een enorm blotebillengezicht.

    “This is my laddie”, zei de man met het afwijkende oog, die ik schatte op een jaar of 35.
    Zijn zoon stelde zich aan me voor.

    “0-0”, zei hij, op mijn vraag hoeveel het ging worden.
    “A draw would be absolutely terrific.”

    Buitenlanders schatten niet alleen de prestaties van het Nederlands elftal altijd te hoog in, ze zijn ook nog eens veel beter in supporter zijn.
    barca chica


  • “Jij plaatst alleen nog maar foto’s omdat je geen zin hebt om te schrijven”, aldus normaal wel lieftallige collega M.

    Dat is helemaal niet waar.
    Ik heb heel veel om over te schrijven.
    Alleen geen tijd.

    Daarom: foto’s.
    Uit Barcelona. Ook leuk.

    (overigens: ik heb ook een rss- en chmodprobleem met PivotX, maar ik weet nog niet goed hoe dit te verhelpen)
    detail sagrada familia
    goean kroef!
    deurklink
    kathedraal van santa oh hoe heette ze ook alweer
    de verplichte schaduwfoto!


  • Ik mocht 3 hele dagen in Barcelona vertoeven. Het was fijn en lente-achtig en mooi en heerlijk.
    Later meer hierover – nu eerst even een…
    siësta.
    waar is dit?


  • mag je er wel spelen?


  • stilleven met peper en afvoerviltje


  • voor paling hier bellen

    Natuurlijk kwam er meteen een oud mannetje aangelopen toen ik deze foto maakte.
    Van achteren uit zijn tuin.
    Ik hoefde niet eens te bellen.
    Alsof hij al dagen had zitten wachten tot iemand dichterbij zou komen.

    “Palinkje kopen” vroeg hij, zonder vraagteken.
    En hij hield de deur van zijn schuur voor me open.

    Zo kwam het dat ik bij de borrel een onsje paling weg hapte.
    Heerlijk.
    Nu nog die geur van mijn handen zien te krijgen.


  • woeha!
    Woeha!


  • Op de eerste dag vertrokken de prinses en haar twee onderdanen iets te laat. De prinses moest bij gebrek aan eigen vervoer eerst met de bus. Het was een hele belevenis! Ze keek haar ogen uit. De bus ging onder het water door en kwam er toen weer droog bovenuit. Daar stond de bolide voor de prinses al klaar. Het was een oude koets, met veel butsen en scheuren en zonder automatische sturing. Opgewekt reed ze terug naar haar paleis, waar ze haar onderdanen in kooitjes stopte.

    Onderweg naar het buitenverblijf van de koning zag zij de kopjes van bloemen uit het groen steken, ze zag tuinkabouters violen aanprijzen en gekromde mannen in het veld staan. Het was in één klap volop lente. De zon noopte haar heur sjaal naast zich neer te leggen. Ze zag een landgoed te koop staan voor de prijs van een garageplek in haar eigen woonplaats.
    Wat zou het leuk zijn om hier te wonen!, dacht ze even, zich vergapend aan het platte land. Maar even later bedacht ze zich; ze was toch te veel gehecht aan haar eigen paleis, met al dat rumoer eromheen.

    In de nacht van de eerste op de tweede dag sprong een van de onderdanen op de kast. Naar beneden kwamen de dekens die de prinses nou juist zo vlijtig daar had neergelegd. De prinses schrok op; was er een inbreker? In het zwakke licht zag ze de betreffende onderdaan haar poten likken alsof er niets gebeurd was.

    Op de tweede dag schreef de prinses een hele verhandeling over een geschiedenis. De zon had plaatsgemaakt voor grauwe wolkendekken. De prinses had internet nodig om dingen op te zoeken. Bovendien wilde ze de koning en de prins een berichtje sturen. En wilde ze kijken wat haar volgelingen in het land getwitterd hadden. Ze zocht met haar laptop naar een verbinding maar niets mocht baten.

    Daarom reed ze aan het einde van de tweede dag naar de dichtstbijzijnde stad. Het was door file meer dan 40 minuten rijden! Net op tijd stond ze in de winkel, waar de mensen een gekke taal spraken, die nog het meest leek op mislukte sms’jes. Je kreeg er een Hawaii-stofjas cadeau als je er heel veel kocht. De prinses kreeg een kopje thee uit de automaat in een plastic bekertje. Ze onthaalden haar als topklant. Hevig content liep ze na een kwartier de winkel uit.

    Op de avond van de tweede dag moesten haar onderdanen zich bergen. De prinses liep te vloeken en te tieren, want de verbinding kwam niet tot stand. Sterker nog, het hele pakket werkte voor geen meter! Ze wilde al bijna haar status aanwenden – maar bedacht zich. Ze ging lekker slapen.

    Op de derde dag werd de prinses uit haar schone slaap opgeschrikt door het geluid van een vogel. Het ging zo: tudutudu. Ze vermoedde dat het een merel koolmees was, maar ze wist het niet zeker. Het was 7 uur en de zon was al uitbundig aan het schijnen.

    Ze werkte de hele dag noest door en belde vele malen met de meneer van de verbindingwinkel. Hij heette Frank en wilde heel erg de best voor haar doen. Tegen drie uur ’s middags was de verbinding eindelijk tot stand gebracht. Ze kon eindelijk weer een stukje plaatsen op haar bulletinbord.

    En ’s avonds kwam de prins!


  • “Wat met pink gebeurd?”, vroeg de Braziliaanse koffieverkoper die ik drie maal per week tref, als ik ’s ochtends vroeg mijn beker cappuccino bij hem koop op het perron. Veel te dure koffie – maar Benito maakt het meer dan waard. We kunnen in de 30 seconden dat het koffiezetten en betalen duurt, hele verhalen met elkaar delen. Het scheelt dat ik niets hoef te bestellen – als hij mij in de rij ziet staan, begint hij al met mijn cappuccino. Het voordeel van voorspelbaarheid.

    Mijn hoofd zat te vol. Te vol met werk en losse eindjes, mailtjes die ik nog moest beantwoorden, boodschappen die ik nog moest doen, deadlines die ik nog moest halen, dingen die ik nog moest plannen, beslissingen die ik nu echt moest gaan nemen, baby’s die ik nog wilde bezoeken, afspraken die ik moest gaan regelen, cadeautjes die ik nog moest kopen. Een wirwar van zakelijk en privé stopte mijn hoofd voller dan de beschikbare kubieke centimeters.

    Ik greep mis, het glas viel uit mijn handen, terug de afwasmachine in. Duizenden stukjes glas verspreidden zich over de schone vaat.

    En toen het bloed. Later zou ik horen dat er ook slagaders in je vingers zitten. Alsof het bloed al die jaren had gewacht op het moment dat er eindelijk een grote opening in mijn pink zou ontstaan, gutste het eruit. Grote, rode druppels over de glassplinters in de schone vaat.

    Verbaasd keek ik naar de kracht van het bloed voor ik bedacht dat ik de gewonde pink onder de kraan moest houden. Of – moest ik de pink wel onder de kraan houden? De laptop lag te ver weg om te kunnen googlen. Googlen is mijn antwoord op alles, bleek. Mijn eigen verstandelijke vermogen is lui geworden en daardoor onzeker. Het leek me in ieder geval geen kwaad kunnen. Zodra ik de vinger onder de kraan vandaan haalde, spoot het bloed er nog steeds pulserend uit, dus naar de laptop lopen was niet eens een optie.

    Ik hield de vinger onder de koude kraan tot hij gevoelloos was, maar het bloeden werd niet minder. Op een gegeven moment wist ik, de glasscherven ontwijkend, nieuwsgierige katten wegsissend, de vinger boven de wasbak houdend, de keukenrol te pakken. Ik scheurde een berg papier af en hield dit tegen de wond. Ik liep naar de laptop en googlede. Het resultaat was zeer teleurstellend – nergens stond wat ik precies moest doen. Ik belde de Man des Huizes en zei dat zijn oplossing geen optie was. Vervolgens keek ik naar het keukenpapier: volledig rood van mijn eigen bloed.

    Ik ging bijna van mijn stokje.

    “Uiteindelijk stopt het met bloeden”, zei Eerste Hulp-arts S., de dag erna.
    Dat klopte.
    Uiteindelijk stopte het met bloeden.

    Het is mijn linkerpink. Ik denk dat er misschien een pees geraakt is. De pijn valt alleszins mee. Alles valt eigenlijk mee. Sinds ik de duim van dezelfde hand driekwart jaar geleden tussen de deur kreeg, wat nog wekenlang een ongelooflijke pijn veroorzaakte, en nog maandenlang een zwarte nagel, die pas rond Oud en Nieuw eraf viel – kan ik bijna alles hebben. En hee, de opmerkelijk lege verbanddoos is nu eindelijk weer goed gevuld.


  • Ze zijn er elke ochtend dat ik naar mijn werk ga.

    De eerste staat in haar stadswachteruniform bij de lastige kruising. Ik weet niet hoe het imago van stadswachten in de rest van Nederland is, maar in Amsterdam doen mensen nogal laatdunkend over deze noeste (Melkert-)arbeiders. Onrechtgevoelig als ik ben, neem ik het altijd op voor de verkeersregelaars. Ze staan er maar en ze mogen eigenlijk niets (zoals je stevig bekeuren als je ze negeert – wat iedereen doet).

    Maar het blijkt lastig om het voor ze op te nemen. De meeste stadswachten vragen er toch een beetje om genegeerd te worden. Het zijn meestal zwijgzame, passieve mannen die de hoop op een beter bestaan op lijken te hebben gegeven. Heel zelden zie je een verkeersregelaar die echt invulling aan het beroep geeft, er iets van maakt, er zelfs een beetje de humor van inziet. 

    Een van hen is deze vrouw. Ik kom haar minstens drie keer per week tegen op een tijdstip dat de meeste mensen in staat zijn iemand te vermoorden. Zij tilt het beroep van verkeersregelaar eigenhandig naar een hoger niveau. Ze is van een leeftijd dat ze twee bijna volwassen kinderen thuis heeft. Aan haar uiterlijk te zien heeft het leven haar niet altijd goed bejegend. Ze is stoer en behoorlijk wat gewend.

    Daar kom ik aan op mijn fietsje. De bocht is lastig omdat je de auto’s niet kunt zien aankomen. Maar nu zijn ze er ook nog aan het werk. De vrouw moet ervoor zorgen dat de uitrijdende vrachtwagens, de auto’s van de ene kant en de fietsers van mijn kant elkaar niet raken bij het oversteken.

    “Heeeee dame op die vrolijke fiets, jij mag door, kom maar, kom maar, heel goed, rijden, eeeeen stoppen maar”, roept ze – dat laatste tegen de slome stroom fietsers achter me. Ik bedank haar altijd net zo vrolijk als ze mij toeroept. Vaak is ze de eerste vreemde persoon tegen wie ik iets zeg. “Hop, hop, hop”, hoor ik haar achter me tegen de stilstaande auto’s zeggen. Ze straalt energie uit, alsof ze zich oppept voor een belangrijke wedstrijd. Het kan ook zijn dat ze in elkaar stort als ze zich niet oppept. Ze dwingt respect af van ieder die de driesprong passeert. 

    Als ik het station binnenga, kom ik de volgende opvallende vrouw tegen. Ook zij heeft haar positie reeds ingenomen als ik eraan kom. Zij deelt de Spits uit. Waar haar collega’s, voornamelijk studenten die haar kinderen hadden kunnen zijn, lijdzaam en wat vermoeid met de bundel Spitsen in hun armen staan, in de hoop dat iemand er eentje aanneemt, prijst zij het gratis dagblad aan alsof de prachtigste pompoenen van de markt zijn. “Leeees de Spits, pak ‘m mee, het kost je niets!”.

    Je moet van goeden huize komen om haar te negeren. Ze geeft ook tips, waarvan ik me altijd afvraag of ze er zelf in gelooft: “Het is niet zoals de krant die je al bij je hebt. De Spits geeft aanvullende informatie! Neem hem anders mee voor thuis, na je werkdag, lekker nog even op de bank.” Er valt bijna geen stilte tussen de aanbevelingen.

    Ik zie beide vrouwen maar een paar seconden per dag. Ik ging ervan uit dat ze hun werk acht uur op dit niveau achter elkaar deden. Tot gisteren. Ik nam een andere trein, kwam de moeilijke bocht door en: geen verkeersregelaar. Even later, bij de ingang van het station: geen enthousiaste aanprijzende vrouw. Sindsdien denk ik dat ze het allebei voor mij doen. Een paar seconden per dag.

blogarchief

2023mei (2)
juni (1)
oktober (1)
2022mei (1)
december (1)
2021maart (1)
2020november (1)
2019januari (1)
augustus (1)
2018januari (1)
2017maart (1)
2016maart (1)
juli (1)
2015januari (4)
februari (2)
maart (1)
april (2)
mei (1)
oktober (1)
december (1)
2014februari (2)
maart (2)
april (2)
mei (2)
juni (3)
juli (5)
september (2)
oktober (1)
november (3)
2013januari (4)
februari (3)
maart (2)
april (1)
mei (2)
juni (2)
juli (4)
augustus (2)
september (3)
oktober (1)
november (1)
december (2)
2012januari (5)
februari (1)
maart (3)
april (3)
mei (3)
juni (6)
juli (4)
augustus (3)
september (3)
oktober (4)
november (4)
december (2)
2011januari (5)
februari (1)
maart (3)
april (4)
mei (5)
juni (8)
juli (5)
augustus (3)
september (2)
oktober (2)
november (2)
december (3)
2010januari (12)
februari (7)
maart (5)
april (5)
mei (14)
juni (7)
juli (5)
augustus (2)
september (4)
oktober (5)
november (2)
december (3)
2009januari (12)
februari (10)
maart (11)
april (9)
mei (6)
juni (6)
juli (6)
augustus (3)
september (6)
oktober (5)
november (6)
december (7)
2008januari (19)
februari (22)
maart (26)
april (15)
mei (17)
juni (23)
juli (14)
augustus (11)
september (7)
oktober (17)
november (14)
december (10)
2007januari (14)
februari (14)
maart (19)
april (20)
mei (16)
juni (17)
juli (17)
augustus (19)
september (15)
oktober (23)
november (15)
december (21)
2006januari (15)
februari (14)
maart (20)
april (18)
mei (22)
juni (29)
juli (24)
augustus (22)
september (20)
oktober (22)
november (24)
december (20)
2005januari (16)
februari (13)
maart (19)
april (21)
mei (16)
juni (24)
juli (25)
augustus (15)
september (19)
oktober (18)
november (20)
december (19)
2004januari (37)
februari (34)
maart (33)
april (30)
mei (39)
juni (32)
juli (20)
augustus (36)
september (31)
oktober (17)
november (21)
december (20)
2003januari (56)
februari (54)
maart (48)
april (41)
mei (46)
juni (48)
juli (40)
augustus (43)
september (37)
oktober (37)
november (14)
december (27)
2002januari (48)
februari (47)
maart (52)
april (39)
mei (50)
juni (38)
juli (31)
augustus (34)
september (39)
oktober (40)
november (54)
december (51)