‘Probeer ook eens onze sauvignon blanc!’, stond er enthousiast met sierlijke letters op het krijtbord aan de muur van het strandpaviljoen.
‘Wat wilt u drinken?’, vroeg de serveerster.
‘Wijn’, zei ik. ‘Welke wijnen hebben jullie allemaal?’
De serveerster verschoot van kleur en keek me vragend aan, een beetje argwanend zelfs.
‘Rood en wit?’, vroeg ze, alsof ik haar een strikvraag had gesteld.
‘Ik wil graag witte wijn.’
Ze haalde opgelucht adem.
‘Maar welke witte wijnen hebben jullie?’, vroeg ik.
De blos keerde weder.
‘Gewoon?’, zei ze. ‘Witte wijn?’
‘Maar wat voor soort?’, vroeg ik.
‘Oh!’, zei ze. Ze wist het ineens. ‘Zoet en droog!’
Ik glimlachte. ‘Droog, graag. Maar uit welke soorten droge witte wijn kan ik kiezen?’
Dit was de druppel.
‘Ik haal er iemand bij!’
Ze trippelde weg. Ik zag haar bij de bar druk overleggen.
De collega met wie ze had staan praten kwam direct naar onze tafel.
‘U wilt een droge witte wijn?’
‘Dat klopt’, zei ik. ‘Ik vroeg me af uit welke soorten ik kan kiezen.’
‘Chardonnay’, zei ze stellig. ‘We hebben chardonnay.’
‘Dan heb ik liever een sauvignon blanc’, zei ik, wijzend op de aanbeveling op het bord.
‘Sauvignon blanc?’, zei ze. ‘Hebben we niet.’
Ik wees nog eens op het bord.
Ze keek om, zag het bord en rolde met haar ogen.
‘Dat is een foutje. We hebben alleen chardonnay’, zei ze.
Ik twijfelde.
‘Maar onze chardonnay heeft wel heel veel weg van een sauvignon blanc’, zei ze toen. ‘Doen?’
Geef een reactie