‘Gisterenavond is de band lek gegaan en ik ga morgen op vakantie, zielig hè!’
‘Ga je met de auto op vakantie?’
‘Nee.’
‘Dan is er geen probleem.’
‘Maar ik heb mijn auto uitgeleend aan vrienden.’
‘Waarom huren ze geen auto?’
‘Omdat ze mijn auto konden lenen.’
‘Niet jouw probleem. Dus geen probleem.’
‘Hmm. Oké.’
Typt iets in op computer.
‘We hebben precies nul banden op voorraad van de band die je nodig hebt. Dat is er dus precies een te weinig.’
‘Boehoe, alles zit tegen.’
‘Nee hoor. Het is geen probleem. Ik ga er eentje voor je bestellen.’
‘Maar ik heb mijn auto meteen na de vakantie nodig. Vanwege iCross.’
‘Geen probleem.’
Stilte.
‘Euhm. Moet ik daarvoor nog een afspraak maken?’
‘Nee hoor. Geen probleem.’
‘Oké.’
‘Heb je verder nog vragen?’
‘Euhm nee. Ik geloof dat niks een probleem is.’
‘Jawel hoor. Ik wil op vakantie en jij gaat. Dát is pas een probleem.’