* Er is me nu al twee keer naar de weg gevraagd. Altijd een goed teken in een vreemde stad. De eerste keer wist ik zelfs het antwoord. Toegegeven, een vrouw vroeg in de straat waar ik op dat moment woonde juist naar die straat. Dolenthousiast vertelde ik haar het goede nieuws. Genau! (De tweede keer begreep ik niet eens wat de man vroeg en zei ik: “Ich bin hier unbekannt”, wat waarschijnlijk geen Duits is in de betekenis die ik voor ogen had).
* Winkelpersoneel is werkelijk (germanisme) aardiger dan in Amsterdam. Ik heb al twee keer koffie aangeboden gekregen. Waarschijnlijk omdat de verkopers vaak ook de uitbaters zijn. De meeste winkels zijn hier piepklein en tamelijk eigenzinnig. Het komt veel voor dat ze maar één ding verkopen. Zo heb ik al een appelwinkel gezien, waar ze, inderdaad, alleen appels verkopen. En een winkel met alleen papier. En een winkel met alleen doosjes. In het begin durfde ik die winkels helemaal niet in, maar inmiddels ben ik een soort held geworden. Ik durf soms zelfs weg zonder iets te kopen. Je ziet trouwens ook juist combinaties die wij niet hebben: Wein und Design (erg gevaarlijk), Malerbedarf und Lebensmittel (dat woord Bedarf vind ik echt een rare, alsof het bedorven is, zeker in combinatie met die levensmiddelen geen aantrekkelijk idee) en een fietsspullen- en boekenwinkel ineen (mijn favoriet).
* Ook leuk in de winkels en cafés: Duitsers moeten altijd iets aardigs terugzeggen als jij iets aardigs zegt. Blijkbaar heb ik zelf die neiging ook, dus gaan gesprekken bij het afrekenen ongeveer zo:
“Danke schön.”
“Bitte sehr.”
“Tschüss!”
“Ich wünsche Ihnen einen guten Tag.”
“Danke schön.”
“Bitte sehr.”
“Tschüss!”
“Viel Spaß.”
Het eindigt pas als ik me subiet omdraai en de winkel of het café verlaat.
* Er is zo veel openbare ruimte. De stoepen en de wegen zijn minstens twee keer zo breed als in Nederland. Vanuit de (bovengrondse) metro zag ik gisteren midden in de stad wel 20 volleybalvelden op een soort strand. Stukken groen die hier niet eens een naam hebben, zouden bij ons als park geëerd worden. Eerder al plakte ik de Tiergarten op de grachtengordel. Maar ik blijf me verbazen. Het is ontzettend aangenaam om al die ruimte te hebben (maak hier, indien de neiging niet kunt onderdrukken, een Lebensraum-grap).
* Mensen snuiten steeds hun neus. Elke dag zie ik wel een paar neussnuiters. Helemaal niet zo gek, denkt u misschien. Maar hoe vaak ziet u neussnuiters in Nederland?
* Het blijft verbazingwekkend dat sommige woorden in West-Europese talen nagenoeg hetzelfde zijn en andere woorden compleet verschillend. Ik bedoel maar:
Kaneel, cinnamon, canelle, Zimt.
Aardappel, potato, pomme, Kartoffel.
Asperge, asparagus, asperge, Spargel.
Fiets, bicycle, bicyclette, Fahrrad.
Computer, computer, ordinateur, Computer Rechner (chauvinistic pigs).
* Aus bei mit nach seit von zu en Klein Orkest laten me niet los, hoe hard ik ook probeer ze af te schudden.
* Verse foto’s.