Tag: fiets


  • Ik fietste langs het huis van Jan-Willem.
    De zon was fel, ik had voor het eerst geen jas mee, wat een fijne eerste keer is dat elk jaar, en ik bedacht me dat ik nog een ingenieus zomersysteem moest bedenken voor de spullen die ik altijd in mijn jaszakken stop. Vorig jaar had ik een tas met een ring aan de binnenkant, waar ik mijn sleutelbos aan vastklikte. 

    Ik was net aan het bedenken hoe blij ik word van tassen met binnenvakjes, toen ik Jan-Willem ontwaarde.
    Wat leuk! Die had ik al een tijdje niet meer gezien.

    “Jan-Willem!”, riep ik.
    Jan-Willem draaide zich in de deuropening om, wat een moeilijke handeling was, omdat hij zijn racefiets net aan het binnenzetten was. Ik wist niet dat Jan-Willem aan racefietsen deed. Zo lang had ik hem dus al niet gezien.

    “Hallo!”, riep hij, en ik minderde vaart. Hierbij hield ik mijn rechterhand als zonneklep voor mijn ogen. Een zonnebril zou geen overbodige luxe zijn.

    Toen mijn ogen wat gewend waren aan de weerkaatsende zon, zag ik dat de jongen in de deuropening Jan-Willem helemaal niet was.
    “Jij bent Jan-Willem niet!”, zei ik.
    De jongen keek opgelucht, omdat hij me al niet had herkend.
    “Ik ben Willem!”, riep hij.

    “Dat is toevallig”, zei ik, en het meisje dat op een stoeltje voor het buurhuis op de stoep zat, grinnikte.
    “Jan-Willem woont hier ook”, zei ik.
    Het meisje keek zo van jaja.
    “Ik ken geen Jan-Willem”, zei Willem, en ik begon te vermoeden dat hij me ook niet geloofde.
    Hij wilde duidelijk door, met zijn fiets door zijn huis, en niet nog langer praten over zijn vermeende buurman.
    “Oké!”, riep ik.
    “Hij woont hier echt”, zei ik nog, tegen niemand in het bijzonder.

    Ik fietste verder.
    Welke tas had ook alweer die ring aan de binnenkant?


  • Op de fiets! Want lente en nieuw leven en zonnestralen galore. Peddelend naar Monnickendam, met het nieuwe pontje naar de Zamenhofstraat en door het Vliegenbos. Even langs opdrachtgever [De Redactie] – maar gelukkig voor hen waren ze dat weekend niet aan het werk.
    naar Monnickendam
    We waren superhelden, zo snel als we gingen. Zeker die uk daar met die kleine fiets. Wat was Monnickendam toch dichtbij als je zo goed kon trappen als wij. En wat waren wij toch sterk.

    Na Monnickendam hadden we wind, beukend op onze slapen.
    Die wind had eerder helemaal niet gewaaid, toch?

    De terugreis duurde drie keer zo lang als de heenreis.
    We moesten ons best doen om niet chagrijnig te worden.
    Maar schoon was het uitzicht zeker:
    Mooi. De Gouwzee hier links
    De horizon loopt wat schuin af op deze dijk.
    Maar dat kwam dus door de wind. Die schuint de horizon.

    Onderweg zagen we nog een leuk modern straatstencilkunstje:
    twitter

    … (werkweek) …

    Nog meer fietsen. We togen te stadsbarrel naar Bakkum, ik bedoel Amsterdam, of nee, het was toch Bakkum, alwaar ik voor het eerst voet zette op Camping Bakkum.
    Camping Bakkum!
    Ja, echt!
    camping bakkum
    Eens moet de eerste keer zijn. Het was na al die jaren horen zeggen fijn om eens met eigen ogen te kunnen zien dat ook daar je buren inderdaad je buren zijn.

    De bevriende kinderen struinden het terrein af met hun walkietalkies, al het ijs was uitverkocht (“we hadden dit niet voorzien”) en er was koud bier. Het was aangenaam vertoeven. En met de wc-rol in de hand voelde het net als echt kamperen.

    Terwijl wij fietsen gebeurt er van alles hier thuis:
    piepjes
    Ontluiking, ontluiking.
    We kijken de kruiden groot.

    En een dag later zag ik deze tekst. Hij ontroert me.
    Als het écht niet anders kan, als je echt je fiets in de planten moet zetten, we kunnen ons voorstellen dat er zulke momenten zijn – dan mag het. Maar als het even kan, toch liever niet.
    liever niet

    Nog meer plantaardigs. Want wij schilden vele citroenen om dit te maken:
    mmm
    De weckpot staat inmiddels op een donkere plek krachten te verzamelen en ik schud de inhoud elke dag even heen en weer in de hoop dat het resultaat er alleen maar lekkerder van wordt. Over een paar dagen (of weken, de recepten verschillen nogal) gaan er water en suiker bij.

    En dan, na veel engelengeduld: proost!
    Zelfgemaakte limoncello, laat die zomer maar komen.


  • Jawel! Weer een plogje. Hoera!

    oeps! zadel weg
    Ik ging een lange fietstocht maken. Halverwege had ik een probleem.

    zadel
    Probleem opgelost!
    Een tip aan u: koop een nieuw zadel, de luxe is ongekend.

    geeltjes
    Na de lange fietstocht trof ik mijn naam aan op een geeltje op een muur.
    Met ‘januari?’ erachter.
    Heel mysterieus.

    een krat vol lekkers
    Hoera! Een weekend weg! Van tevoren kochten we boodschappen. We vergaten een beetje expres bijna alle gezonde dingen.

    smurfje
    Tijdens het weekend deden we tikkertje op het strand. Ik was ‘m gelukkig maar één keer. Daarna merkten ze dat ik geen bal aan was, en lieten ze me ongemoeid foto’s maken. Bijvoorbeeld van deze smurf (hij werd vlak hierna getikt).

    strand
    Verder was er niemand. Behalve de loeiharde wind die het zand deed racen. Als je dicht genoeg bij de grond kwam, kreeg je een gratis gezichtsbehandeling.

    spandoek
    Tijdens het weekend hadden we een belangrijke taak. We moesten aanmoedigen. De halve marathon. We trotseerden de neerslag en rukwinden, hulden ons in vuilniszakken, regenjassen, sjaals, handschoenen en thermokleding en schreeuwden de longen uit ons lijf. Vele renners riepen naar ons terug dat wij helden waren. Verdomd, het bleek zo te zijn.

    een paar!
    Enkele handschoenen, je vindt ze deze dagen overal, eenzaam slingerend op een plek waar niemand ze meer vindt. Op maandag vond ik één leren handschoen. Een mooi exemplaar, zonde om zomaar te vereenzamen. Ik legde de handschoen op een achteropje, in het zicht, in de hoop dat iemand hem zou vinden. Op dinsdag vond ik weer een handschoen, en warempel! Hij hoorde bij de eerste. Ik legde hem ernaast. Het voelde als een teken, zeker toen het setje een uur later weg was. Nu maar hopen dat de meenemer de rechtmatige eigenaar was.

    james vincent mcmorrow
    Ik ging naar James Vincent McMorrow in het Concertgebouw en niemand kan die naam onthouden, dus gewoon een paar keer zeggen. James Vincent McMorrow. Luister en raak in extase.

    malle lui
    Ik gaf een schrijftraining in Tilburg bij het bkkc en ik had het over de gekke teksten die gemeenten en bedrijven altijd op borden zetten. Toen ik terugliep naar het station, bevestigde dit bord mijn verhaal. Fietsen ruimen, wie zegt dat nou? De gemeente. Die zegt dat. Als enige.

    suzanne vega
    Toen werd het zondag! Tegen mijn eigen verwachting in was ik erg onder de indruk van Suzanne Vega in Paradiso. Humor, slim, mooie teksten, mooie stem. Prachtige avond. Iets minder prachtige foto (waarom maken mensen foto’s van artiesten op het podium? De foto’s worden altijd lelijk en je stoort er anderen alleen maar mee. Mee ophouden dus, doe ik het ook, goed?).


  • Enkele reacties van vrienden en bekenden op de bestemming van mijn Paasweekendje weg:

    ‘Waarom?’
    ‘Hamburg?’
    ‘Wat moet je daar?’
    ‘Je weet dat ze daar Duits spreken?’
    ‘Oh, daar ben ik ook geweest, ik was lam man, en toen ging ik aan de drugs, en toen naar een peepshow op de Reeperbahn en toen greep een hoer me in mijn kruis ook al wilde ik niet.’
    ‘Het is daar heel koud. Zeker nu. Er is veel water, en dus ook veel wind. Je zult sterven van de kou.’
    ‘Waarom ga je niet ergens anders heen?’

    Ik kreeg er steeds meer zin in!

    Welnu. Als u dit weblog niet had, dan was u misschien een van bovenstaande mensen.
    Maar gelukkig ben ik hier, uw gids in bange dagen.

    Hamburg is geweldig.
    De stad is mooi, kent veel verschillende buurten met eigen karakteristieken, en de Duitsers zijn erg aardig en bovendien grappig (ze lachten om mijn grapjes, goed teken) en ze lieten ons uitpraten in ons slechtste Duits zonder beledigd over te komen. Er is een enorm meer midden in de stad, waar gans Hamburg recrëeert (in heel dure auto’s of gewoon te voet), er is een spannend havengebied dat nog niet klaar is, en er is ruimte, schone ruimte en rust. En er is heel veel heel lekker bier en er zijn goede musea. En er zijn meer bruggen dan in Amsterdam en Venetië bij elkaar. En het mooie is: je kunt alles (gratis) fietsen met de Stadtrad.

    Hamburg is het nieuwe Berlijn.

    Dan weet u dat.

    fotografiemuseum
    Bij het fotografiemuseum stond een auto op z’n kop.

    hafencity
    Hafencity en Speicherstadt: nog niet helemaal af, maar daarom extra gaaf. De slappe lach gekregen in een café.

    Hotel Amsterdam en fietsen
    Ons hotel, met op de voorgrond de fietsen die je (het eerste half uur) gratis kunt meenemen.

    mooi weer
    En op Paasmaandag was het ineens mooi weer. Hoera!


  • ‘Hallo, met Merel Roze, ik wil graag weten of mijn fiets klaar is. Het gaat om een Azor, met allerlei kleuren, rood en groen en geel. De ketting lag eraf en hij heeft een servicebeurt gehad.’
    ‘U wilt weten of uw fiets klaar is?’
    ‘Ja. Ik heb hem gisteren gebracht, ik zou hem vanmiddag ophalen.’
    ‘Wat voor fiets is het?’
    ‘Een Azor. Met allerlei kleuren. Rood en geel, groen.’
    ‘Wanneer heeft u hem gebracht?’
    ‘Gisteren.’
    ‘Hmm.’
    ‘Hij zou vanmiddag klaar zijn.’
    ‘Hmm. Wanneer zou hij klaar zijn?’
    ‘Vanmiddag, ik heb geen tijd doorgekregen, dus ik dacht ik bel even.’
    ‘Hoe ziet hij eruit?’
    ‘Heel opvallend, allemaal kleuren, rood en groen, en geel, beetje oranje zelfs geloof ik ook.’
    ‘Is het een Azor?’
    ‘Ja.’
    ‘Heeft hij een groen spatbord voor en een oranje spatbord achter, en een gele bagagedrager en een rood frame?’
    ‘Ja! Onmiskenbaar de mijne.’
    ‘Had u hem gebracht voor een servicebeurt?’
    ‘Ja, en de ketting lag eraf.’
    ‘Dat was gisteren he?’
    ‘Ja.’
    ‘Nou, die is klaar hoor. Kom hem maar ophalen.’


  • Jarenlang bracht mijn fiets me overal waar ik moest zijn. Regen, storm, ijs of sneeuw? Mijn tweewieler en ik deden het samen. Bikkels, wij! Automobilisten? Dat waren luie, vaak te dikke, milieubelastende aso’s en een gevaar voor fietsers bovendien.

    Nu heb ik mijn eerste auto gekocht en, ai, ik vind het leuk. Het is een cabriolet, dus met een beetje fantasie en het dak open, is het net een fiets (wind door je haren, meezingen, versnellingen). Een cabrio maakt gekke dingen bij de mensen los. “Als je bij het stoplicht staat, krijg je soms een middelvinger”, zei de verkoper lachend, alsof dat mij zou overhalen tot de koop. En toen ik een foto van het oude beestje op Facebook zette, buitelde iedereen van enthousiasme over elkaar heen. Kom daar maar eens om met mijn prachtig gekleurde stadsfiets. Of mijn ov-chipkaart met automatisch opladen. Niemand die daar van in katzwijm valt. En nu? Applaus! Ooh’s en aah’s. En in plaats van de vinger heb ik meer flirtende blikken gezien dan in al die jaren treinreizen.

    Ik moet (het is een glijdende schaal, hoe kom ik hier ooit weer uit? Ik ben zelfs al met de auto naar mijn werk geweest en het bleek sneller en goedkoper, dat moet niet kunnen mogen!) oppassen niet zelf te verworden tot die luie, vaak te dikke, milieubelastende aso.

    Een gevaar voor fietsers ben ik echter niet. De fietsers, merk ik nu, zijn een gevaar voor mij. Ze gooien hun tweewieler zonder verlichting voor mijn motorkap en geven mij de schuld, negeren elke stoplicht, vinden dat ze altijd voorrang hebben en maken liever hun telefoongesprek af dan om te kijken.

    Laatst fietste ik door de stad. “Ik haat automobilisten!”, riep een meisje achter me. Even ervoor was ze dronken uit een zijstraat komen fietsen, had zich te laat gerealiseerd dat ze naar rechts wilde, zag mij toen pas op mijn fiets aankomen, waardoor ik moest uitwijken en er een auto hard op de rem moest. Nu moest ze even wachten voor een auto voor een stoplicht. Geïrriteerd vervolgde ze haar weg fietsend over de stoep.

    Het klinkt vreemd uit mijn mond, maar ik denk dat we elke stadsfietser verplicht een tijdje auto moeten laten rijden.

    (Deze column verscheen eerder in De Vogelvrije Fietser, het blad van de Fietsersbond)


  • “Dan breng ík je!”, riep ik vol enthousiasme.
    Mijn vader moest in zijn eentje naar het ziekenhuis, waar hij een nieuwe schouder zou krijgen. Door omstandigheden kon mijn stiefmoeder hem niet brengen.

    Dit was mijn kans om iets terug te doen voor al die keren dat hij mij met gebroken of gescheurde lichaamsdelen naar het ziekenhuis had vervoerd.
    “Dan blijf ik ook wachten tijdens alle onderzoeken”, zei ik. Want ik weet hoe fijn het is het als er iemand in het ziekenhuis op je wacht.
     
    “Maar zo lang kan de auto daar niet blijven staan”, zei mijn vader.
    “Dan gaan we op de fiets!”, riep ik. “Ik neem je achterop.”
    Hij bezag zijn opties, en we besloten dat het een goed plan was.

    De dag van de ziekenhuisopname brak aan.
    Ik voelde het belang op mijn nog jonge, stevige schouders rusten. Ik, goede dochter, zou dit perfect gaan doen. Samen naar het ziekenhuis, op één fiets, het had iets vreemds en daarom iets moois.

    Onderweg naar mijn vader moest ik nog even iemand bellen. Ik hing mijn tas aan het stuur, maakte vaart en pakte mijn telefoon.

    “Met mij”, zei ik.
    En toen gebeurde het. Het hengsel van mijn tas kwam vast te zitten onder mijn pedaal. De ketting blokkeerde. Mijn fiets stond stil, en ik ging nog vooruit. De telefoon vloog als eerste door de lucht, erachteraan kwam ik. Eerst vliegend, toen duikend, toen schuivend.

    Vlammende pijn in mijn been, arm en gezicht. Tranen in mijn ogen. Niet alleen vanwege de pijn, maar ook vanwege het onmiddellijke besef dat ik mijn vader liet vallen.

    Een uur later werd ik binnengebracht op de eerste hulp.

    Op de röntgenafdeling zag ik tot mijn grote blijdschap mijn vader zitten.
    “Ha!”, zei hij vrolijk. “Zijn we er toch allebei gekomen. Jij op vier wielen, ik te voet.”

    (deze column verscheen eerder in Vogelvrije Fietser, het blad van de Fietsersbond)


  • man op fiets met pony
    Man op fiets laat pony uit.


  • Daar ging ik. Op weg naar de S-Bahn Prenzlauerallee. Met al mijn bagage: aan mijn arm mijn grote rolkoffer die tijdens het verblijf steeds zwaarder was geworden, op mijn rug een volle rugzak met onder andere mijn laptop, en op mijn borst mijn gewone tas. Daarnaast aan mijn andere arm: mijn leenfiets. Aan mijn lijf: alle kleren die niet meer in de koffer pasten.

    Uitgerekend op dat moment besloot Berlijn dat het gedaan was met de aanhoudende kilte. De zon brak in al haar enthousiasme door het wolkendek, de temperatuur steeg subiet met tien graden en daar liep ik: kilo’s bagage aan de ene hand, een onhandige fiets aan de andere, een rug die door de zwaartekracht naar achteren werd getrokken en kleding genoeg aan voor een hele winter.

    “Eine wundervolle Komposition!”, riep een straatwerker lachend naar me toen ik langsliep. De andere voorbijgangers zeiden niets, maar keken wel op. Ik was nog maar 200 meter van mijn vertrekpunt verwijderd en ik moest nog zeker 800 meter lopen tot de S-Bahn. Toch voelde ik het zweet nu al bij mijn haargrens opkomen.

    De fiets zou meegaan in de S-Bahn. Dan zou ik de U9 nemen, daar zou ik uitstappen, weer een kilometer lopen en dan op mijn laatste logeerplek de bagage droppen. Daarna zou ik terugfietsen naar de U9, weer de S-Bahn nemen en de fiets terugbrengen naar de rechtmatige eigenaar in het verre Westen: een vriendin van mijn Duitse vrienden die onbaatzuchtig haar fiets aan een onbekende Nederlandse had willen uitlenen.

    De leenfiets, mijn grote vriend tijdens mijn verblijf, was een originele Sparta, met een sticker op het spatbord met Holland Fiets erop, een AXA-slot, drie versnellingen en één handrem. De fiets zag heel Kreuzberg. De fiets zag heel Prenzlauerberg. De fiets zag een groot deel van Mitte, zag de S-Bahn, de U-Bahn, de drukste straten, de straatjes achteraf. Hij ging mee over klinkers, over keitjes, over asfalt, over de stoep, over zand en over gras. Hij ging door regen en zonneschijn, bergopwaarts en bergafwaarts.

    Na 500 meter besloot ik toch maar voor de nog wundervollere Komposition te gaan. Toen niemand keek, ging ik zitten op het zadel en begon ik te fietsen. De rolkoffer, eerder al een echte herrieschopper, maakte door de snelheid nog veel meer lawaai. Hij rukte met veel geweld aan mijn linkerarm. Nu keken ook de mensen aan de andere kant van de straat op. Daar ging ik: een grote, Nederlandse vrouw op een te kleine Sparta, met kilo’s bagage als een kerstboom om haar lijf en een grote, lawaaimakende rolkoffer aan haar arm. De brug af.

    Twee keer gleed de koffer door een stoepje uit mijn hand. Beng, koffer op straat, remmen, afstappen, teruglopen. Nonchalant glimlachen. Excuses maken aan andere fietsers. Mijn linkerarm leek te zijn afgerukt. Een vreemde combinatie van gevoelloos en pijn. “Je bent zeker een Nederlandse!”, riep iemand me na. In de S-Bahn was iedereen boos, omdat ik met mijn fiets, koffer en tassen drie zitplaatsen innam. Mijn gezicht was rood en bezweet.

    Uiteindelijk bracht ik de fiets terug in het verre Westen van Berlijn. De dag erna had ik spierpijn op plekken die ik niet vermoedde te hebben. Maar als ik één tip heb voor toekomstige Berlijn-gangers: huur een fiets. Fietsen door Berlijn is een geweldige ervaring.
    holland fiets


  • Leuke rok, dacht ik.
    De vrouw stond even verderop voor het stoplicht.
    Een kleine, stevige Aziaat met een te grote fiets reed voor me, tussen de vrouw en mij in.

    De rok had stippen.
    Excellente keuze voor deze tijd van het jaar.
    Ik had het zelf niet beter kunnen doen.

    Een digitaal cijfer tussen rood en groen vertelde de haastige reiziger hoe lang hij nog moest wachten.

    4

    De Aziaat wist dat hij niet hoefde te remmen.
    Ik volgde hem in zijn kielzog.

    3

    Het was een geluksdag.
    Een stoplicht zien en niet hoeven remmen.

    2

    De kleine Aziaat deed er nog een schepje bovenop.
    Ik deed niet voor hem onder.

    1

    De vrouw met de gestipte rok sprong vanuit stilstand op haar zadel omdat het stoplicht nu op groen zou springen. De Aziaat en ik waren precies bij haar aanbeland. Betere timing bestond niet. Wij zouden een goed team vormen.

    Groen!

    De vrouw bedacht zich.
    Iets in haar hersenen besloot dat er een reden was om weer af te stappen.

    De kleine Aziaat knalde met een noodgang tegen haar achteropje. Omdat zijn fiets te groot was, viel hij om. Naar links, als een zijwaartse dominosteen. Precies op mij. Ik was net langszij gegaan. Zijn stuur ketste tegen het mijne.

    Godverdomme!
    Riep de kleine Aziaat met overtuigend stemgeluid.

    Was dit mijn schuld?
    Vroeg de vrouw.

    Leuke rok!
    Zei ik.

    De vrouw keek naar mijn rok en lachte.

blogarchief

2023mei (2)
juni (1)
oktober (1)
2022mei (1)
december (1)
2021maart (1)
2020november (1)
2019januari (1)
augustus (1)
2018januari (1)
2017maart (1)
2016maart (1)
juli (1)
2015januari (4)
februari (2)
maart (1)
april (2)
mei (1)
oktober (1)
december (1)
2014februari (2)
maart (2)
april (2)
mei (2)
juni (3)
juli (5)
september (2)
oktober (1)
november (3)
2013januari (4)
februari (3)
maart (2)
april (1)
mei (2)
juni (2)
juli (4)
augustus (2)
september (3)
oktober (1)
november (1)
december (2)
2012januari (5)
februari (1)
maart (3)
april (3)
mei (3)
juni (6)
juli (4)
augustus (3)
september (3)
oktober (4)
november (4)
december (2)
2011januari (5)
februari (1)
maart (3)
april (4)
mei (5)
juni (8)
juli (5)
augustus (3)
september (2)
oktober (2)
november (2)
december (3)
2010januari (12)
februari (7)
maart (5)
april (5)
mei (14)
juni (7)
juli (5)
augustus (2)
september (4)
oktober (5)
november (2)
december (3)
2009januari (12)
februari (10)
maart (11)
april (9)
mei (6)
juni (6)
juli (6)
augustus (3)
september (6)
oktober (5)
november (6)
december (7)
2008januari (19)
februari (22)
maart (26)
april (15)
mei (17)
juni (23)
juli (14)
augustus (11)
september (7)
oktober (17)
november (14)
december (10)
2007januari (14)
februari (14)
maart (19)
april (20)
mei (16)
juni (17)
juli (17)
augustus (19)
september (15)
oktober (23)
november (15)
december (21)
2006januari (15)
februari (14)
maart (20)
april (18)
mei (22)
juni (29)
juli (24)
augustus (22)
september (20)
oktober (22)
november (24)
december (20)
2005januari (16)
februari (13)
maart (19)
april (21)
mei (16)
juni (24)
juli (25)
augustus (15)
september (19)
oktober (18)
november (20)
december (19)
2004januari (37)
februari (34)
maart (33)
april (30)
mei (39)
juni (32)
juli (20)
augustus (36)
september (31)
oktober (17)
november (21)
december (20)
2003januari (56)
februari (54)
maart (48)
april (41)
mei (46)
juni (48)
juli (40)
augustus (43)
september (37)
oktober (37)
november (14)
december (27)
2002januari (48)
februari (47)
maart (52)
april (39)
mei (50)
juni (38)
juli (31)
augustus (34)
september (39)
oktober (40)
november (54)
december (51)