Tag: merel


  • Ik vind dat de Onze Taal van deze maand me wel erg een spiegel voorhoudt.
    merel ERROR Onze Taal
    Wat?
    U bent nog geen lid?
    Kan hoor, ook leuk als cadeautje.


  • Daar istie dan, het boekje dat ik schreef met Chrétien Breukers samen! Uitgeverij Augustus was zo aardig om een doosje op te sturen.
    jeej schrijfwijzer voor het web

    Begin dit jaar werden Chrétien en ik door uitgeverij Augustus gevraagd om voor hun Schrijfbibliotheek een deel over internet te schrijven. De Schrijfbibliotheek is een serie boeken voor creatief schrijvers: van reisverhalen en kinderboeken schrijven tot essays en gedichten schrijven. En nu is er nu dus ook een deel over creatief schrijven op internet.

    Ons boekje geeft een overzicht van wat er in 10 jaar weblogs online op schrijfgebied is gebeurd, wat de mogelijkheden zijn om je teksten te publiceren, hoe je je online als schrijver profileert en hoe je dat ongepubliceerde manuscript van je misschien een handje kunt helpen.

    Het goede nieuws is!
    Dat u hier een perfect Sinterklaas- of kerstcadeautje heeft en het ook nog persoonlijk gemaakt kan worden omdat ik er graag iets voor u inzet, ha.
    (Nee, kinders, geen hele gedichten)

    Het boekje kost slechts € 13,50 dus dat kan precies in de mand met cadeaus.

    En het volgende goede nieuws is dat ik zojuist in goed overleg met mezelf een megadeal kan aanbieden:

    Schrijfwijzer voor het web + Fantastica = € 20, inclusief verzending.
    Dat zijn al gauw twee cadeaus!

    Het is ongelooflijk, dat vind ik zelf eigenlijk ook, maar ja, dat leuke eerste boek van mij wil gewoon heel graag onder de boom of in de mand liggen.

    Interesse?
    Vul dan het bestelformulier in.
    T/m 1 december besteld en betaald = voor 5 december op je deurmat, in een best wel discrete envelop.
    Na 1 december besteld en betaald = ergens in de dagen erna op je deurmat, in een best wel discrete envelop.


  • “Wat met pink gebeurd?”, vroeg de Braziliaanse koffieverkoper die ik drie maal per week tref, als ik ’s ochtends vroeg mijn beker cappuccino bij hem koop op het perron. Veel te dure koffie – maar Benito maakt het meer dan waard. We kunnen in de 30 seconden dat het koffiezetten en betalen duurt, hele verhalen met elkaar delen. Het scheelt dat ik niets hoef te bestellen – als hij mij in de rij ziet staan, begint hij al met mijn cappuccino. Het voordeel van voorspelbaarheid.

    Mijn hoofd zat te vol. Te vol met werk en losse eindjes, mailtjes die ik nog moest beantwoorden, boodschappen die ik nog moest doen, deadlines die ik nog moest halen, dingen die ik nog moest plannen, beslissingen die ik nu echt moest gaan nemen, baby’s die ik nog wilde bezoeken, afspraken die ik moest gaan regelen, cadeautjes die ik nog moest kopen. Een wirwar van zakelijk en privé stopte mijn hoofd voller dan de beschikbare kubieke centimeters.

    Ik greep mis, het glas viel uit mijn handen, terug de afwasmachine in. Duizenden stukjes glas verspreidden zich over de schone vaat.

    En toen het bloed. Later zou ik horen dat er ook slagaders in je vingers zitten. Alsof het bloed al die jaren had gewacht op het moment dat er eindelijk een grote opening in mijn pink zou ontstaan, gutste het eruit. Grote, rode druppels over de glassplinters in de schone vaat.

    Verbaasd keek ik naar de kracht van het bloed voor ik bedacht dat ik de gewonde pink onder de kraan moest houden. Of – moest ik de pink wel onder de kraan houden? De laptop lag te ver weg om te kunnen googlen. Googlen is mijn antwoord op alles, bleek. Mijn eigen verstandelijke vermogen is lui geworden en daardoor onzeker. Het leek me in ieder geval geen kwaad kunnen. Zodra ik de vinger onder de kraan vandaan haalde, spoot het bloed er nog steeds pulserend uit, dus naar de laptop lopen was niet eens een optie.

    Ik hield de vinger onder de koude kraan tot hij gevoelloos was, maar het bloeden werd niet minder. Op een gegeven moment wist ik, de glasscherven ontwijkend, nieuwsgierige katten wegsissend, de vinger boven de wasbak houdend, de keukenrol te pakken. Ik scheurde een berg papier af en hield dit tegen de wond. Ik liep naar de laptop en googlede. Het resultaat was zeer teleurstellend – nergens stond wat ik precies moest doen. Ik belde de Man des Huizes en zei dat zijn oplossing geen optie was. Vervolgens keek ik naar het keukenpapier: volledig rood van mijn eigen bloed.

    Ik ging bijna van mijn stokje.

    “Uiteindelijk stopt het met bloeden”, zei Eerste Hulp-arts S., de dag erna.
    Dat klopte.
    Uiteindelijk stopte het met bloeden.

    Het is mijn linkerpink. Ik denk dat er misschien een pees geraakt is. De pijn valt alleszins mee. Alles valt eigenlijk mee. Sinds ik de duim van dezelfde hand driekwart jaar geleden tussen de deur kreeg, wat nog wekenlang een ongelooflijke pijn veroorzaakte, en nog maandenlang een zwarte nagel, die pas rond Oud en Nieuw eraf viel – kan ik bijna alles hebben. En hee, de opmerkelijk lege verbanddoos is nu eindelijk weer goed gevuld.


  • Ze zijn er elke ochtend dat ik naar mijn werk ga.

    De eerste staat in haar stadswachteruniform bij de lastige kruising. Ik weet niet hoe het imago van stadswachten in de rest van Nederland is, maar in Amsterdam doen mensen nogal laatdunkend over deze noeste (Melkert-)arbeiders. Onrechtgevoelig als ik ben, neem ik het altijd op voor de verkeersregelaars. Ze staan er maar en ze mogen eigenlijk niets (zoals je stevig bekeuren als je ze negeert – wat iedereen doet).

    Maar het blijkt lastig om het voor ze op te nemen. De meeste stadswachten vragen er toch een beetje om genegeerd te worden. Het zijn meestal zwijgzame, passieve mannen die de hoop op een beter bestaan op lijken te hebben gegeven. Heel zelden zie je een verkeersregelaar die echt invulling aan het beroep geeft, er iets van maakt, er zelfs een beetje de humor van inziet. 

    Een van hen is deze vrouw. Ik kom haar minstens drie keer per week tegen op een tijdstip dat de meeste mensen in staat zijn iemand te vermoorden. Zij tilt het beroep van verkeersregelaar eigenhandig naar een hoger niveau. Ze is van een leeftijd dat ze twee bijna volwassen kinderen thuis heeft. Aan haar uiterlijk te zien heeft het leven haar niet altijd goed bejegend. Ze is stoer en behoorlijk wat gewend.

    Daar kom ik aan op mijn fietsje. De bocht is lastig omdat je de auto’s niet kunt zien aankomen. Maar nu zijn ze er ook nog aan het werk. De vrouw moet ervoor zorgen dat de uitrijdende vrachtwagens, de auto’s van de ene kant en de fietsers van mijn kant elkaar niet raken bij het oversteken.

    “Heeeee dame op die vrolijke fiets, jij mag door, kom maar, kom maar, heel goed, rijden, eeeeen stoppen maar”, roept ze – dat laatste tegen de slome stroom fietsers achter me. Ik bedank haar altijd net zo vrolijk als ze mij toeroept. Vaak is ze de eerste vreemde persoon tegen wie ik iets zeg. “Hop, hop, hop”, hoor ik haar achter me tegen de stilstaande auto’s zeggen. Ze straalt energie uit, alsof ze zich oppept voor een belangrijke wedstrijd. Het kan ook zijn dat ze in elkaar stort als ze zich niet oppept. Ze dwingt respect af van ieder die de driesprong passeert. 

    Als ik het station binnenga, kom ik de volgende opvallende vrouw tegen. Ook zij heeft haar positie reeds ingenomen als ik eraan kom. Zij deelt de Spits uit. Waar haar collega’s, voornamelijk studenten die haar kinderen hadden kunnen zijn, lijdzaam en wat vermoeid met de bundel Spitsen in hun armen staan, in de hoop dat iemand er eentje aanneemt, prijst zij het gratis dagblad aan alsof de prachtigste pompoenen van de markt zijn. “Leeees de Spits, pak ‘m mee, het kost je niets!”.

    Je moet van goeden huize komen om haar te negeren. Ze geeft ook tips, waarvan ik me altijd afvraag of ze er zelf in gelooft: “Het is niet zoals de krant die je al bij je hebt. De Spits geeft aanvullende informatie! Neem hem anders mee voor thuis, na je werkdag, lekker nog even op de bank.” Er valt bijna geen stilte tussen de aanbevelingen.

    Ik zie beide vrouwen maar een paar seconden per dag. Ik ging ervan uit dat ze hun werk acht uur op dit niveau achter elkaar deden. Tot gisteren. Ik nam een andere trein, kwam de moeilijke bocht door en: geen verkeersregelaar. Even later, bij de ingang van het station: geen enthousiaste aanprijzende vrouw. Sindsdien denk ik dat ze het allebei voor mij doen. Een paar seconden per dag.


  • mmm taart!
    Zo kwam het er ineens van dat ik samen met 30 (!) andere dames aan de (high) tea zat vanmiddag.
    Het deed me denken aan de eerste dagen van het webloggen, toen we ons verlegen aan elkaar voorstelden met voornaam en url.

    Nu introduceerde men zich met voor- en twitternaam:
    “Hoi, ik ben Barbara (even stilte) euhm – @citoenbanaantje.”
    (namen zijn gefingeerd)

    Ik had geen mogelijkheid om peinzend achterover te leunen en deze interessante mix aan vrouwen goed op me in te laten werken. Er werd druk gekletst en gekird (je zou welhaast getwitterd zeggen) en overal waren camera’s en telefoons die alles vastlegden.

    Het was erg leuk.
    Toch bekroop me ook een onheilspellend gevoel.
    Ik zou meer op dit weblog schrijven, had ik mezelf voorgenomen.
    En dat getwitter doet precies het tegenovergestelde.


  • In het bericht hieronder schrijf ik dat de meisjes in de trein carnavál zeiden, in plaats van cárnaval.
    Ik zeg zelf cárnaval.
    De meisjes spraken met een zachte g en legden de klemtoon op de laatste lettergreep.

    Toch reageren hieronder Brabanders dat zij juist cárnaval zeggen. De meisjes in de trein waren op weg naar Brabant – Den Bosch om precies te zijn.

    Googlen levert diverse berichten op.
    Wie zeggen er dan carnavál? Zijn het Limburgers?


  • Vrijdag had ik in de druilerige ochtendspits het betwistbare genoegen om een vierzits te delen met drie studentes die keiveel zin hadden in carnaval. Ze spraken het woord carnaval uit met de klemtoon op de laatste lettergreep, dus het waren echte.

    “Het gaat zo zwaar worden”, verzuchtte een van de meisjes lachend. “Maar jij bent het tenminste gewend”, zei ze tegen de studente tegenover mij. “Met je hockey.”
    Voor een ochtendspits praatte ze erg hard.

    “Nou, bij hockey drink je savons wel, heel veel, maar overdag kun je éch nie drinken. Dan moet je éch spelen”, zei ze, iets te serieus.

    “Maar toch!”, zei het eerste meisje.

    Bij Station Amstel kwamen er nog drie studentes binnen.
    “Gevonden!”, riepen ze.
    Een van de meisjes deed een dansje in het gangpad.
    Uitbundig begroetten ze de andere studenten.
    Vanwege de vakantie was er plek genoeg.

    “Wat heb jij veel bij-j”, zei een meisje tegen een van de nieuwelingen. 
    Het meisje ritste haar rolkoffer trots open en onthulde een tas vol flessen drank.
    Luid gelach.

    Een van de meisjes pakte een donkerbruine fles uit de tas.
    “Wat is dit dan?”, vroeg ze.
    “Die heb ik een keertje gekregen, het is keivies”, zei het meisje.
    “21%!”, riep het meisje dat met grote ogen naar het etiket keek.

    “Hebben jullie ook je studieboeken mee?”, vroeg het hockeymeisje tegenover mij.
    Het viel stil.
    Verbaasde blikken.
    Het meisje wist zich eventjes geen raad.
    “Ze zijn zo saai”, zei ze voorzichtig. “Als ik dan te opgewonden ben om te slapen, kan ik er in gaan lezen.”


  • kunst met tampon
    Voor de Albert Heijn had iemand een fles rode wijn laten vallen.
    Iemand anders had bedacht dat het leuk was een tampon erin te gooien.

    Bijvoorbeeld.

    Maar het kan net zo goed kunst zijn.

    De ene dag zie je volledig gesluierde moslima’s en dan weer loop je tegen tamponnen op.
    Wat is Amsterdam toch geweldig.


  • voor de bieb in amsterdam
    Op de trappen van de bieb in Amsterdam zat een vrouw in een boerka of een nikaab met haar mobieltje te spelen.


  • “Fioew”, zei de vrouw die zich, vlak voordat de deuren zich sloten, nog net in onze lift had weten binnen te dringen. Opgelucht zuchtte ze, net op tijd. Alsof het een trein was die maar eens op de dag zou langskomen. Er waren zes liften. De vrouw wist nog niet welk gevaar haar te wachten stond. Welk gevaar ons te wachten stond.

    Ze drukte op de knop voor de 2e verdieping.
    Verbijsterd keek ik naar deze beweging. Dat had ik net ook al gedaan bij de andere persoon die bij mij in de lift was komen staan. Een man, die naar de 3e moest. Ik vind: naar alles onder de 5 moet je de trap nemen.

    Hadden ze geweten welk gevaar ons stond te wachten, dan waren ze zeker met de trap gegaan.

    De deuren sloten zich.
    De lift ging naar boven.

    En toen, een harde knal, een heftige schok waardoor we ons staande moesten houden – en vervolgens niets.
    De lift stond verontrustend stil.

    Al mijn hele leven ben ik bang dat ik in een lift blijf vastzitten. Als klein meisje had ik een ijzersterke conditie omdat ik altijd de trap nam. Ook als er heel veel trappen waren. Mijn familieleden hadden ook een ijzersterke conditie, want in mijn eentje iets doen was nog wel haast enger dan een lift in gaan.

    “Ik vind dit helemaal niet leuk”, zei de mevrouw. Ik kon haar blik niet zien, want ze stond nog enigszins hoopvol met haar gezicht naar de uitgang. Aan haar stem hoorde ik de direct opgekomen angst.

    “Oh, deze lift doet wel vaker raar”, zei ik.

    Ik hoorde het mezelf zeggen.
    Het klonk vrij overtuigend, geruststellend.
    Nooit had ik een afwijking aan deze lift ervaren.
    Ik zei wat ik zelf het liefst zou willen horen.

    Normaliseren.

    Ik keek de man naast me even aan.
    Hij keek niet terug.
    Hij zag eruit als een baas die naast zijn functie nog vier commissariaten heeft waardoor hij nooit ergens echt hoeft te zijn.

    Na een paar seconden kwam de lift weer in beweging.
    Een moment lang leek alles zijn normale beloop te nemen.
    Daarna stond de lift weer stil.

    “Wat gebeurt er allemaal? Dit gaat niet goed, hoor”, zei de vrouw tegen de dichte deuren.
    “Het is niet erg”, zei ik. “Dit gebeurt wel vaker. Het gaat zo weer goed.”

    Koortsachtig zochten mijn ogen naar de noodprocedure.
    ‘Storing? Druk op de gele knop’, stond er.
    Ik zag geen gele knop.
    De man naast me leek dit op hetzelfde moment in te zien.
    Ineens kreeg zijn blik iets hulpeloos.
    “Het komt goed”, zei ik nogmaals.
    Ik voelde mijn hartslag stijgen.

    De lichten in de lift gingen uit.
    Niet het algemene licht, maar wel het licht op het knoppenbord.
    De rode lampjes van de nummers die we hadden ingedrukt, waren uitgegaan. Er stond ook niet meer op welke verdieping we ons bevonden. Ik vermoedde ergens tussen de 1e en de 2e.

    De lift leek zich te hebben gereset, want hij kwam weer in beweging. Zonder digitale aanwijziging naar welke verdieping we afreisden kostte het me even moeite om erachter te komen of we stegen of daalden.

    We gingen naar beneden.
    Omdat we nooit echt omhoog waren gekomen, waren we al snel op de plek van bestemming.
    Met een schok kwam de lift tot stilstand.
    “Ik stap er uit hoor”, zei de vrouw.

    Dat zouden we alle drie hebben gedaan, ware het niet dat de liftdeuren niet opengingen. 
    De man naast me drukte gewoon nogmaals op het knopje voor de 3e verdieping. Zijn beweging verraadde dat hij geen tijd had voor liften die een eigen wil hadden. Hij drukte geïrriteerd, alsof hij wilde zeggen dat het speelkwartier nu over was. Die verdomde kinderen ook.
     
    Voor de vorm drukte ik ook op mijn knop.
    En voor de vrouw drukte ik op de 2e.
    De vrouw sloeg een paar keer met haar vlakke hand op de deuren, maar de lift gaf geen reactie. Ze zette haar vingers tussen de deuren, maar ook dat had geen resultaat.
    “En nu?”, vroeg ze.

    Hoe druk je op een gele knop die er niet is?
    Zou een van ons bereik hebben in de lift?
    Zou ik dit twitteren?

    Voordat we een democratische beslissing hadden kunnen nemen, zette de lift zich weer in beweging.
    De rode lampjes van de knoppen die we hadden ingedrukt, sprongen weer aan.

    De lift passeerde de 2e verdieping.
    “Laat me eruit!”, zei de vrouw en ze sloeg weer tegen de deuren.
    Ik wilde zeggen dat ze beter niet kon slaan, omdat de lift daar misschien boos om zou worden.

    Op de 3e bleef de lift staan.
    De deuren gingen open.
    Snel sprongen we eruit.

    “Ik loop wel”, zei de vrouw.
    “Ik ook”, zei ik.
    “Ik ben precies waar ik wezen moet”, zei de man.

blogarchief

2023mei (2)
juni (1)
oktober (1)
2022mei (1)
december (1)
2021maart (1)
2020november (1)
2019januari (1)
augustus (1)
2018januari (1)
2017maart (1)
2016maart (1)
juli (1)
2015januari (4)
februari (2)
maart (1)
april (2)
mei (1)
oktober (1)
december (1)
2014februari (2)
maart (2)
april (2)
mei (2)
juni (3)
juli (5)
september (2)
oktober (1)
november (3)
2013januari (4)
februari (3)
maart (2)
april (1)
mei (2)
juni (2)
juli (4)
augustus (2)
september (3)
oktober (1)
november (1)
december (2)
2012januari (5)
februari (1)
maart (3)
april (3)
mei (3)
juni (6)
juli (4)
augustus (3)
september (3)
oktober (4)
november (4)
december (2)
2011januari (5)
februari (1)
maart (3)
april (4)
mei (5)
juni (8)
juli (5)
augustus (3)
september (2)
oktober (2)
november (2)
december (3)
2010januari (12)
februari (7)
maart (5)
april (5)
mei (14)
juni (7)
juli (5)
augustus (2)
september (4)
oktober (5)
november (2)
december (3)
2009januari (12)
februari (10)
maart (11)
april (9)
mei (6)
juni (6)
juli (6)
augustus (3)
september (6)
oktober (5)
november (6)
december (7)
2008januari (19)
februari (22)
maart (26)
april (15)
mei (17)
juni (23)
juli (14)
augustus (11)
september (7)
oktober (17)
november (14)
december (10)
2007januari (14)
februari (14)
maart (19)
april (20)
mei (16)
juni (17)
juli (17)
augustus (19)
september (15)
oktober (23)
november (15)
december (21)
2006januari (15)
februari (14)
maart (20)
april (18)
mei (22)
juni (29)
juli (24)
augustus (22)
september (20)
oktober (22)
november (24)
december (20)
2005januari (16)
februari (13)
maart (19)
april (21)
mei (16)
juni (24)
juli (25)
augustus (15)
september (19)
oktober (18)
november (20)
december (19)
2004januari (37)
februari (34)
maart (33)
april (30)
mei (39)
juni (32)
juli (20)
augustus (36)
september (31)
oktober (17)
november (21)
december (20)
2003januari (56)
februari (54)
maart (48)
april (41)
mei (46)
juni (48)
juli (40)
augustus (43)
september (37)
oktober (37)
november (14)
december (27)
2002januari (48)
februari (47)
maart (52)
april (39)
mei (50)
juni (38)
juli (31)
augustus (34)
september (39)
oktober (40)
november (54)
december (51)