Tag: station


  • ‘Maar ik heb niet meer’, zei het jongetje tegen de verkoper.
    Hij had een portemonnee van Finding Nemo in zijn hand.
    Op de toonbank lag een muntstuk van 2 euro, naast een zakje Maltesers.
    Knisperende bolletjes van chocolade.

    ‘Dit kost 2,85’, zei de verkoper. De verkoper keek naar de rij die zich achter mij had gevormd.
    Ochtendspits. Koffiebehoeftigen. Een trein die er zo zou aankomen.
    Een klein jongetje dat de boel ophield.

    Het jongetje bleef de man aankijken alsof hij het dan wel zou doen.
    Hij was zwart en had een brilletje.

    ‘Sorry’, zei de verkoper.
    Het jongetje ging op zijn tenen staan om de Maltesers van de toonbank te pakken.

    ‘Je kunt wel een lolly kopen’, probeerde de verkoper.

    ‘Dat mag niet van mijn moeder’, zei het jongetje.
    ‘Het is nog te vroeg daarvoor. Het moet ontbijt zijn, had ze gezegd.’


  • “Maar wat is Prinsjesdag precies?”, vroeg de jongeman aan de oude man naast hem. Hij had een accent dat ik niet kon plaatsen. In mijn hoofd ging ik verschillende landen af.

    De heren waren, net als ik, ingestapt op Amsterdam Centraal, en zaten nu tegenover me in de vierzits. Beiden hadden een linnen tas op schoot.
    De jongeman was lang.
    Zijn knieën raakten bijna de mijne.
    Het waren geen slechte knieën, dacht ik door de stof van de broek heen te kunnen zien.

    De oude man legde uit wat Prinsjesdag was. Hij sprak langzaam en duidelijk, zodat de jongeman hem goed zou kunnen volgen. De man lette wel op zijn tempo, maar paste zijn woordgebruik niet aan. Hij gebruikte woorden die maar eens per jaar in mijn vocabulaire voorkomen en dan soms niet eens correct gebruikt. Typische Prinsjesdag-woorden, zoals parlementaire constitutionele monarchie, troonrede, Rijksbegroting, miljoenennota en geschonden embargo, waar de jongeman begrijpend op knikte. Maar ook woorden als alsmede, doorgaans, nochtans, desalniettemin en grandioos, waar de jongeman ook raad mee leek te weten. Het samenlevingscontract dat ik hedenmiddag ga ondertekenen was er niets bij.

    De oude man wist verdomd veel over Prinsjesdag. Hij vertelde over de oorsprong en maakte grapjes over de hoedjes. Hij memoreerde enkele Prinsjesdagen uit het verleden en prees Beatrix. Af en toe keek ik op uit mijn krantje. Ik stak veel op van zijn verhaal en ik keek de oude man vriendelijk aan. Mijn krantje was allang minder interessant. Ik staarde vooral naar de pagina’s om niet al te opdringerig over te komen.

    De jongeman kon de oude man prima volgen. Hij stelde geïnteresseerde en intelligente vragen met dat wonderlijke accent dat ik nog steeds probeerde te plaatsen. De jongeman had de beschikking over een verbluffende grammatica en ruime woordenschat. Hij sprak alsof hij een boek voorlas. Prachtige volzinnen die steeds op hun pootjes terechtkwamen. Elke keer dat hij een woord gebruikte dat me verbaasde (“Ik begrijp je volledig. Soms gaat er een wervelwind aan gedachten door me heen”, aldus de non-native speaker), keek ik even op en knikte ik de jongeman bemoedigend toe.

    Erudiet, dat waren ze.

    Wat een geluk dat deze twee heren deze ochtend mijn pad hadden gekruist.

    Bij station Amstel stapten veel mensen uit.
    Ik keek even om me heen en glimlachte naar de heren.

    “Kom, we schuiven op”, zei de oude meneer tegen zijn jonge volgeling. “Deze mevrouw heeft last van ons gesprek”, zei hij, terwijl hij glimlachend naar mij knikte.

    Nee!
    Dat is niet waar!
    Wilde ik roepen.

    Maar ik was te laat. Perplex zag ik hoe de twee verderop gingen zitten. Ik hoorde hen op gedempte toon hun gesprek vervolgen.

    Tegenover me plofte een eerstejaarsstudente neer, die telefonisch eerste hulp bood aan een vriendin met een bloedend hart.


  • Sinds ik op mijn nieuwe adres woon, nu zo’n maand of vijf, waarheen vliegt de tijd, nou ik weet het wel, het waait hier veel harder dan elders in de stad, dus ik denk hierheen, of richting IJburg misschien, de tijd vliegt westelijk, zoals de wind, zie ik hem wekelijks.
    De blinde man.

    De blinde man heeft een donkere bril en komt altijd aangekondigd.
    Het geluid van zijn blindengeleidestok hoor ik lang voor ik hem de trap naar het perron zie opkomen.
    Tik, tik, tik.
    Zo gelijkmatig dat het een beat uit een drumcomputer zou kunnen zijn.
    Tik, tik, tik.
    Een prettig ritme. Een mooi, licht geluid op de stenen van het perron.

    Ik kijk altijd op, want ik ben fan van de blinde man.
    Soms voel ik me schuldig omdat ik hem bekijk. Niet alleen omdat hij er geen weet van heeft, maar ook omdat hij juist dat niet kan. Kijken.
    Ondanks zijn blindheid heeft hij altijd mooie kleren aan.
    Hij ziet er goed uit.
    Goede vrouw, denk ik.

    Ik heb er meermalen over gedacht om hem aan te spreken, maar dat gaat niet. Hij zal zich rotschrikken als ik ineens vanuit de stilte in zijn oor brul (blinden hebben heel goede oren). Hij zal zich schamen omdat ik hem bewonder en blozen en zich afvragen of ik dat zie. Hij zal niet weten wat te zeggen en ik ook niet, waardoor het gesprek al snel zal stilvallen en hij zal vermoeden dat ik ertussenuit geknepen ben. En om dat gevoel bij hem te voorkomen blijf ik natuurlijk toch naast hem staan, waardoor hij mij zal ruiken (blinden hebben heel goede neuzen).

    Als we zijn aangekomen op de plaats van bestemming staan we samen op.
    De vaart en zelfverzekerheid waarmee hij naar de uitgang van de trein loopt, kunnen haast niet tippen aan de mijne.
    Hij stapt de trein uit alsof hij net zo veel ziet als ik.
    Dan lopen we samen op het perron, in hetzelfde tempo, zonder dat ik mijn pas hoef in te houden of te versnellen. Als ik hem niet zou willen achtervolgen, zou ik mijn best moeten doen.

    Tik, tik, tik.
    Hij weet precies waar de roltrappen zijn.
    Tik, tik, tik.
    Hij sluit keurig aan in de rij voor de roltrappen.

    Heel, heel soms raakt hij met zijn stok kort een schoen van iemand aan.
    “Je ZIET het toch, idioot!” wil ik dan roepen tegen die idioot die geen stap opzij deed.

    Samen lopen we door het immer overbevolkte Hoog Catharijne.
    Tik, tik, tik.

    Soms hoop ik dat ik hem kan redden van een botsing met tegenliggers. Of dat ik een ander gevaar voor hem zie, zoals een groot gat. Een auto, of een geluidloze bus met een slechtziende buschauffeur.

    Maar het gaat altijd goed.


  • Ze zijn er elke ochtend dat ik naar mijn werk ga.

    De eerste staat in haar stadswachteruniform bij de lastige kruising. Ik weet niet hoe het imago van stadswachten in de rest van Nederland is, maar in Amsterdam doen mensen nogal laatdunkend over deze noeste (Melkert-)arbeiders. Onrechtgevoelig als ik ben, neem ik het altijd op voor de verkeersregelaars. Ze staan er maar en ze mogen eigenlijk niets (zoals je stevig bekeuren als je ze negeert – wat iedereen doet).

    Maar het blijkt lastig om het voor ze op te nemen. De meeste stadswachten vragen er toch een beetje om genegeerd te worden. Het zijn meestal zwijgzame, passieve mannen die de hoop op een beter bestaan op lijken te hebben gegeven. Heel zelden zie je een verkeersregelaar die echt invulling aan het beroep geeft, er iets van maakt, er zelfs een beetje de humor van inziet. 

    Een van hen is deze vrouw. Ik kom haar minstens drie keer per week tegen op een tijdstip dat de meeste mensen in staat zijn iemand te vermoorden. Zij tilt het beroep van verkeersregelaar eigenhandig naar een hoger niveau. Ze is van een leeftijd dat ze twee bijna volwassen kinderen thuis heeft. Aan haar uiterlijk te zien heeft het leven haar niet altijd goed bejegend. Ze is stoer en behoorlijk wat gewend.

    Daar kom ik aan op mijn fietsje. De bocht is lastig omdat je de auto’s niet kunt zien aankomen. Maar nu zijn ze er ook nog aan het werk. De vrouw moet ervoor zorgen dat de uitrijdende vrachtwagens, de auto’s van de ene kant en de fietsers van mijn kant elkaar niet raken bij het oversteken.

    “Heeeee dame op die vrolijke fiets, jij mag door, kom maar, kom maar, heel goed, rijden, eeeeen stoppen maar”, roept ze – dat laatste tegen de slome stroom fietsers achter me. Ik bedank haar altijd net zo vrolijk als ze mij toeroept. Vaak is ze de eerste vreemde persoon tegen wie ik iets zeg. “Hop, hop, hop”, hoor ik haar achter me tegen de stilstaande auto’s zeggen. Ze straalt energie uit, alsof ze zich oppept voor een belangrijke wedstrijd. Het kan ook zijn dat ze in elkaar stort als ze zich niet oppept. Ze dwingt respect af van ieder die de driesprong passeert. 

    Als ik het station binnenga, kom ik de volgende opvallende vrouw tegen. Ook zij heeft haar positie reeds ingenomen als ik eraan kom. Zij deelt de Spits uit. Waar haar collega’s, voornamelijk studenten die haar kinderen hadden kunnen zijn, lijdzaam en wat vermoeid met de bundel Spitsen in hun armen staan, in de hoop dat iemand er eentje aanneemt, prijst zij het gratis dagblad aan alsof de prachtigste pompoenen van de markt zijn. “Leeees de Spits, pak ‘m mee, het kost je niets!”.

    Je moet van goeden huize komen om haar te negeren. Ze geeft ook tips, waarvan ik me altijd afvraag of ze er zelf in gelooft: “Het is niet zoals de krant die je al bij je hebt. De Spits geeft aanvullende informatie! Neem hem anders mee voor thuis, na je werkdag, lekker nog even op de bank.” Er valt bijna geen stilte tussen de aanbevelingen.

    Ik zie beide vrouwen maar een paar seconden per dag. Ik ging ervan uit dat ze hun werk acht uur op dit niveau achter elkaar deden. Tot gisteren. Ik nam een andere trein, kwam de moeilijke bocht door en: geen verkeersregelaar. Even later, bij de ingang van het station: geen enthousiaste aanprijzende vrouw. Sindsdien denk ik dat ze het allebei voor mij doen. Een paar seconden per dag.


  • Het is nog maar net 2009 en nu al heb ik mijzelf getrakteerd op de twee beste cadeaus van het jaar!

    Cadeau 1
    Een abonnement op de fietsenstalling van Centraal Station.
    Door de verhuizing moet ik mijn geliefde Amstel Station missen. Daar een plek voor je fiets vinden was al lastig, op Centraal Station is het een werkelijke verschrikking. Ja, je kunt een plek vinden als je hem extreem ver van het station parkeert. En als je bereid bent om met je fiets te klunen over de autoweg, hem over een andere fiets heen te manoeuvreren en met gevaar voor eigen leven tussen de fietsen door wringend het slot dicht te krijgen.

    Geen ellenlange wandeling en gedoe meer voor mij na een fietstocht door donkerte, ijskou en regen! Mijn klomp brak namelijk toen ik erachter kwam dat een maandabonnement slechts 11,90 euro kost. Voor dat geld win ik dagelijks 10 minuten, heb ik geen parkeerstress en staat mijn fiets er nog warmpjes bij ook. Ik ben al dagen aan het bedenken wat ik met die extra 10 minuten per dag wel allemaal niet kan doen. Dat is heel vreugdevol.

    (En nee, nu niet allemaal zo’n abo nemen, want zelfs in de stalling is er een tekort aan plaatsen).

    Cadeau 2
    Een iPhone.
    Toch uiteindelijk dan, na lang aarzelen gezwicht. Wat ziet hij er prachtig uit en hoe verfijnd komt het ding uit zijn doosje! Ik kan niet wachten. En dat is juist het enige nadeel: ik kan hem pas vanaf de 21e volledig gebruiken. Negen dagen smachten. Dat is goed voor de mensch, hou ik mezelf voor. Maar het voelt toch alsof je baby direct na de bevalling in de couveuse moet (oké, inderdaad, daar heb ik geen enkele ervaring mee, maar ik heb wel films gezien).
    iPhone

    Ik wens jullie evenzo mooie, levensvreugdeverrijkende cadeaus toe.

blogarchief

2023mei (2)
juni (1)
oktober (1)
2022mei (1)
december (1)
2021maart (1)
2020november (1)
2019januari (1)
augustus (1)
2018januari (1)
2017maart (1)
2016maart (1)
juli (1)
2015januari (4)
februari (2)
maart (1)
april (2)
mei (1)
oktober (1)
december (1)
2014februari (2)
maart (2)
april (2)
mei (2)
juni (3)
juli (5)
september (2)
oktober (1)
november (3)
2013januari (4)
februari (3)
maart (2)
april (1)
mei (2)
juni (2)
juli (4)
augustus (2)
september (3)
oktober (1)
november (1)
december (2)
2012januari (5)
februari (1)
maart (3)
april (3)
mei (3)
juni (6)
juli (4)
augustus (3)
september (3)
oktober (4)
november (4)
december (2)
2011januari (5)
februari (1)
maart (3)
april (4)
mei (5)
juni (8)
juli (5)
augustus (3)
september (2)
oktober (2)
november (2)
december (3)
2010januari (12)
februari (7)
maart (5)
april (5)
mei (14)
juni (7)
juli (5)
augustus (2)
september (4)
oktober (5)
november (2)
december (3)
2009januari (12)
februari (10)
maart (11)
april (9)
mei (6)
juni (6)
juli (6)
augustus (3)
september (6)
oktober (5)
november (6)
december (7)
2008januari (19)
februari (22)
maart (26)
april (15)
mei (17)
juni (23)
juli (14)
augustus (11)
september (7)
oktober (17)
november (14)
december (10)
2007januari (14)
februari (14)
maart (19)
april (20)
mei (16)
juni (17)
juli (17)
augustus (19)
september (15)
oktober (23)
november (15)
december (21)
2006januari (15)
februari (14)
maart (20)
april (18)
mei (22)
juni (29)
juli (24)
augustus (22)
september (20)
oktober (22)
november (24)
december (20)
2005januari (16)
februari (13)
maart (19)
april (21)
mei (16)
juni (24)
juli (25)
augustus (15)
september (19)
oktober (18)
november (20)
december (19)
2004januari (37)
februari (34)
maart (33)
april (30)
mei (39)
juni (32)
juli (20)
augustus (36)
september (31)
oktober (17)
november (21)
december (20)
2003januari (56)
februari (54)
maart (48)
april (41)
mei (46)
juni (48)
juli (40)
augustus (43)
september (37)
oktober (37)
november (14)
december (27)
2002januari (48)
februari (47)
maart (52)
april (39)
mei (50)
juni (38)
juli (31)
augustus (34)
september (39)
oktober (40)
november (54)
december (51)