Een taalkoewestie. Als klein kind leerde ik dat je nooit mag zeggen dat je iets voor je verjaardag hebt gehad. Je moest gekregen zeggen. Als ik toch gehad zei, bijvoorbeeld omdat ik moe was of even niet oplette, kreeg ik ferme tikken en moest ik zonder eten naar bed.
Bij wijze van spreken.
Daarna is het met mij nooit meer helemaal goed gekomen.
Als iemand in mijn omgeving gehad zei, wilde ik, zoals meer slachtoffers dat plegen te doen, de gruwelijkheden die mij zijn overkomen instinctief op die ander botvieren. Pavlovver werd het niet. Als een hond gromde ik gekregen. Lange tijd ging dat redelijk goed, omdat ik het alleen zei als iemand een cadeautje voor zijn verjaardag had gehad en niet had gekregen. Dan zei ik: "Gehad? Heb je het dan nu niet meer?" (uh-huh-huh)
(Het is mij een raadsel waarom mensen nog vrienden met mij willen zijn)
Het laatste jaar is mijn gehadprobleem echter uitgegroeid tot hinderlijke proporties. Dat komt door iemand in mijn zeer naaste omgeving. Hij is nogal van het gehad. Werkelijk nooit van het gekregen. Hij zegt dat hij een reactie heeft gehad. Dan roep ik GEKREGEN. En hij vraagt of ik het geld al heb gehad. Dan roep ik GEKREGEN. We hebben zelden meer normale conversaties.
De keerzijde van deze op zich al irritante situatie is dat ik het nu zelf al helemáál nooit meer fout mag zeggen. Dan zijn de rapen gaar. Dus ontstaat er automatisch hypercorrectie in mijn hoofd. Mijn hersenen moeten heel hard werken en daarom zeg ik nu constant dingen als "Ik heb een leuke vakantie gekregen".
Laatst riep ik na een zware dag heel hard: "En nu heb ik het helemaal gekregen!"
Ook in volstrekt veilige situaties gaat de hypercorrectie niet meer uit. Het begint gênant te worden.
Dat wilde ik even kwijt.
Misschien zijn er lotgenoten.
Maar waarschijnlijk ben ik gans alleen.
Nuja. Hebben we dit ook weer gekregen.
Euhm.
Gehad.
Geef een reactie