Hoera! Vriendin S. komt vrijdag terug uit het verre Zambia, waar zij vier maanden lang als arts in een ziekenhuis werkte (als voltooiing van haar studie medicijnen hier in Nederland). Hoewel de communicatie met het kleine dorp in Zambia slechts sporadisch tot stand kon komen (meestal lag de telefoonlijn eruit dus kon er zowel niet gebeld als niet gemaild worden) werden wij westerlingen af en toe via de mail van haar dagelijkse gang van zaken op de hoogte gehouden.
Hierbij een indruk van het leven in Luwingu, Zambia, Afrika.
Als u niet tegen programma’s zoals ER kunt, lees het dan maar niet.
—
“Luwingu zelf is klein met een ‘centrum’ van drie straten en wat vage winkeltjes die allemaal ongeveer dezelfde stoffige blikjes etenswaar en schoonmaakmiddelen verkopen. Er is een kerk, een gevangenis (2,5 jaar voor het stelen van een fiets!) en een slager. Maar ik heb na een blik binnen te hebben geworpen maar besloten de komende maanden als vegetari?r door het leven te gaan. Dan is er de markt met als hoofdprodukt enorm stinkende vis in verschillende stadia van een soort uitdrogingsproces. De overige ‘stalletjes’ verkopen wederom allemaal ongeveer hetzelfde: kool, tomaten, uiten, meel, bonen en af en toe een verdwaalde aardappel of avocado.
Luwingu zelf is dan wel klein en het ziekenhuis ook, het is wel het ziekenhuis dat alle zieken uit het hele district (oppervlakte 8872 km2 en geschatte populatie van 87.000 mensen) op moet vangen. Er zijn tekorten aan ongeveer alles (steriele handschoenen worden bijvoorbeeld na gebruik gewassen voor hergebruik, waardoor ze dus niet meer steriel zijn) en de diagnostische mogelijkheden zijn enorm beperkt. R?ntgenfoto’s kunnen wel gemaakt worden, maar ze worden in de zon gehangen om te drogen; als je een afwijking ziet, kan het net zo goed een vuiltje zijn of een zon-artefact. Verder is er slechts beperkt onderzoek mogelijk. Dus geen echo, CTG, ECG, laat staan een CT/MRI scan.
De eerste paar weken stond ik op de ‘maternity ward’. Er zijn twee bedden (aan de gang waar iedereen langs loopt) waar vrouwen naast elkaar (privacy bestaat hier niet) liggen te bevallen op plastic matrasjes zonder laken (die moeten immers gewassen worden) en waar ze dus uren in hun eigen van alles liggen te rollen. Ik begin na een maand bijna te wennen aan de stank overal. Er zijn hier veel jonge meisjes zwanger (ik had er al makkelijk zes kunnen hebben), ongeveer een kwart heeft syphilis (op HIV wordt niet standaard getest – er zijn toch geen medicijnen) en veel vrouwen zijn voor de zesde of zevende keer zwanger (niet zo vreemd als je hoort wat de traditionele manier van anticonceptie is – een bundeltje kruiden aan een touwtje om je middel binden). Dat betekent trouwens zeker niet dat al die vrouwen ook echt vijf of zes levende kinderen hebben; vaak is bijna de helft niet meer in leven: doodgeboren, tijdens de bevalling overleden of in de eerste paar jaar na de geboorte. Heftige dingen: vrijdag heb ik toegekeken hoe de arts een dode baby vaginaal moest verwijderen door een gat in het hoofd (van de baby) te maken, de inhoud eruit te pulken en vervolgens aan (wat er over was van) het hoofd eruit te trekken.”
—
Het volgende contact, een maand later:
—
“Blijf dingen tegenkomen die me verbazen: zo deelde ik gisteren ballonnen uit op de kinderafdeling, ook aan de vader van een jongetje dat we onder ‘narcose’ (ze hebben hier geen narcose, maar iets wat erop lijkt waar je flink van gaat hallucineren en waarbij de pati?nt veel wakkerder is en beweegt en praat tijdens de operatie) gingen behandelen aan een pussende open breuk aan een van zijn polsen. Het was mijn bedoeling dat het jongetje, als hij wakker werd, een ballon zou hebben, opgeblazen door vader. Ik loop even de kamer uit en als ik weer terug kom, zie ik dat de vader bezig is om de ballon om het piemeltje van z’n zoon te stropen. Hij dacht dat het bedoeld was als urinoir! Staat dat arme kind daar met een groene ballon aan z’n piemel! Het was niet in me opgekomen dat ik misschien moest uitleggen wat een ballon was en wat je ermee moet doen.
Gisteren heb ik, toen ik in de tuin liep, mijn eerste slang in het wild gezien. Ik heb een tijdje staan kijken en was beetje teleurgesteld toen ie naar de buren verdween. Toen ik vandaag hoorde -na mijn beschrijving- dat het hoogstwaarschijnlijk om een groene mamba (een van de meest giftige slangen ter wereld) ging, was ik daar minder rouwig om. De kat Mimi heeft ineens vier kleintjes! Ik vond dat ze wel erg dik aan het worden was en vermoedde wel dat ze zwanger was, en was al druk aan het bedenken hoe lang katten zwanger zijn, maar vandaag tijdens de lunch kwamen er ineens vier kittens uit! Dus heb nu vijf katten en een hond.
Er is al tien dagen geen water in Luwingu, dus ook niet in het ziekenhuis. Behalve dat dit erg onhandig is, kan er ook niet meer goed worden schoongemaakt (en er is een drietal gedeelde WC’s voor alle tachtig patienten) en wordt er inmiddels gevreesd voor de uitbraak van allerlei nare ziekten (cholera enzo, alsof er nog niet genoeg nare ziektes zijn hier!). Oftewel: alle niet-ernstig zieken (lees: de iets minder heel ernstig zieken) worden naar huis gestuurd. Het is dan ook vrij rustig.”
—
Zo gaan de verhalen nog even verder.
Een wereld die zo anders is dan onze wereld hier, waar wachtlijsten het ziekenhuisbeeld bepalen en Eerste Hulpposten worden overspoeld met mensen die geen directe hulp nodig hebben. Als vriendin S. weer thuis is, is ze werkloos. Dat zal natuurlijk tijdelijk zijn, maar de gewenste opleidingsplaats is voorlopig nog niet voor handen. Bovendien mag ze hier als beginnend arts nog maar weinig doen, terwijl ze in de afgelopen maanden als bijna zelfstandig arts heeft gefunctioneerd.
Bizarre wereld.
Geef een reactie