De mevrouw die stond te zwaaien was een jaar of 80. Ze had aan beide oren een gehoorapparaat, een bril met sterke glazen die haar ogen een fractie groter maakten, open schoenen met vleeskleurige pantykousen en een jurk die zo ouwelijk was dat hij gedragen door een jonge vrouw verschrikkelijk hip geweest zou zijn.
Ze zwaaide. Ze zwaaide al een behoorlijke tijd. Ze zwaaide staand, in de stilstaande trein, en ze zwaaide naar buiten, naar het perron. Ze stond binnen mijn persoonlijke ruimte van 46 centimeter en hoe ik ook keek, ik keek in haar oksel. En af en toe, bij het wegdraaien van mijn hoofd, naar het zwaai-object: ook een mevrouw van een jaar of 80, met twee gehoorapparaten, een bril, een regenjas en een tas met één arm dicht aan haar lichaam geklemd. Met de andere arm zwaaide ze. “Me zuster”, verklapte de mevrouw aan een denkbeeldige toehoorder (waarschijnlijk ik).
Ze had haar spullen even ervoor op de vierzit naast mij gelegd, maar vanaf daar kon ze haar zuster niet zo goed zien en zodoende was ze toch maar even aan de perronkant gaan staan. Al zwaaiend en lachend naar haar zuster verzuchtte ze dat ze de tram hadden gemist en een taxi hadden moeten nemen. “Ach ja. Het is wat”, zei ze enkele malen achter elkaar.
Twee jongens wilden zitten op twee van de vier zitplaatsen die de oude mevrouw door al haar spullen in beslag nam en vroegen aan haar of zij haar spullen wilde opschuiven. Daar had ze wat problemen mee, want haar koffer kon dan zo moeilijk ergens staan. Eén van de jongens bood aan hem tussen de banken in het bagagerek te zetten. “Ha! Nou, daar trap ik mooi niet in, jongen, wat denk je wel” was daarop haar snelle en vijandige antwoord. Wat gegniffel van omzittenden viel haar ten deel. Ze nam plaats tegenover de jongens en hield haar koffer nauwlettend in de gaten (wat voor problemen zorgde aangezien ze tegelijkertijd haar zuster wilde blijven toezwaaien).
Naast haar kwam een vrouw te zitten van een jaar of 70. Toen de trein wegreed en de zuster langzaam uit beeld verdwenen was (“al in geen jaren meer gezien, me zuster. Ze was toevallig jarig en nou kwam het er eindelijk weer eens van”) kon ze eindelijk haar arm laten rusten en zich volledig richten op een praatje met haar buurvrouw. Het gesprek kwam al gauw op de jeugd van tegenwoordig en hoe slecht het daarmee gesteld was. Vanwege de gehoorapparaten werd er nogal luid gesproken en kon de hele coupé (gemiddelde leeftijd 27) meegenieten van het gesprek. Sommigen vonden het duidelijk interessanter dan hun krant en al gauw werd het gesprek tussen de twee vrouwen een boeiende dialoog met een groot publiek. Men keek elkaar bij grappige opmerkingen lachend aan (“ja, want me broer was toevallig ook jarig, dus sloeg ik twee vliegen in één klap. Nee me broer heb ik niet meer gezien, dat lukte niet met ons drukke program, ja ja ja”).
De trein raakte zo vol dat ik haar niet meer kon zien en alleen nog kon horen. Inmiddels weet ik waar ze is geboren, hoeveel broers en zusters ze heb, waarom ze destijds uit Amsterdam is vertrokken, waarom het oorlog is in de wereld en dat eigenlijk alles slecht is. Op een gegeven moment was het stil. En toen hoorden wij haar snurken.
“Ach ja. Het is wat, he”, zei ze toen ze wakker werd nog maar een paar keer, tegen willekeurig publiek.
Reacties
3 reacties op “Uitzwaaien”
Je begint een soort Simon Carmiggelt van de NS te worden. Cursiefje= Log. Misschien moet je eens kontakt opnemen met de Rails redactie.
Heel herkenbare situatie. Iedereen heeft waarschijnlijk al eens zoiets meegemaakt. Jammer dat het zo weinig gebeurt.
Helemaal met Dirk eens. Prachtig geschreven, voeg ik er nog graag aan toe.