Als ik eenmaal in de rijdende trein zit, en mijn versufte, naar mijn warme bed verlangende hoofd langzaam tegen het raampje laat rusten, dan kan de treinreis me niet lang genoeg duren. Het is nu niet meer aan mij: als ik nu te laat kom, is dat niet langer mijn schuld.
De diepe rust die in mij was op het moment vlak voordat de wekker ging, keert gestaag weder. De muziek in mijn oren kabbelt voort. De trein raast zonder onderbreking met constante snelheid door het landschap. In de polder zijn geen bochten, de trein raast hier subtiel. De krant op mijn schoot krijgt na de voorpagina geen aandacht meer en glijdt langzaam weg. Mijn moede ogen staren naar de langgerekte, platte polders en het immer veranderende wolkendek. De zon staat laag en doet de sneeuw schitteren.
Majestueuze elektriciteitsmasten zie ik als rijen ondenkbaar ijle populieren aan den einder staan. Grote vogels met wijde vleugels tuimelen in hun vlucht boven de akkers en boerderijen. Ik bevind mij in een grote, gele, geschakelde limousine: bijna altijd zit ik alleen in de coupé. Mijn coupé. Ik, alleen met mijn gedachten. Het fijnste rustpunt van de dag. De telefoon gaat nog niet aan. De conducteurs laten het al maanden afweten en storen mij niet in mijn gepeins. De polders kennen mijn grootste geheimen. Waar ik over denk, waar ik over tob, waar ik naar verlang. Zij blijven onveranderlijk. Geven geen advies, zijn echter wel bereid te luisteren.
Reacties
8 reacties op “Polderlimousine”
Dit is een wereld argument om de reiziger uit de auto in de trein te krijgen. (Schitterend script voor een 30 seconden duurde reclamefilmpje)
Een nadeel, dan zit je waarschijnlijk niet meer allen in die coupe en als regisseur zou ik het stukje over te laat komen schrappen.
JW
P.s. Toch mis ik die trein als ik weer eens in de file sta, hoe gek het ook klinkt…
Je verhalen beginnen steeds meer literaire waarde te krijgen. How about a romannetje?
Mooi geschreven! Maareuh, waarom heb jij een coupe’ alleen? Ik mag blij zijn met een zitplaatsje.
Rolandow – omdat niemand van Amsterdam naar Almere wil, vlak na de spits ’s ochtends. Wel heel veel mensen andersom – die zie ik dan in een volle trein zitten, gni gni.
Pemig Merel, ik was al onder de indruk van jouw schrijfkunst maar dit wordt steeds erger.
Mooi gepeins in de polder.
Luisteren … een vaak onderschatte kwaliteit van het zijn! Wij lezen. Is dat luisteren? Jein …
Sjeezus Merel, ik krijg gewoon zin om in de trein te gaan zitten, en ook zo héérlijk weg te dromen…