Meteen naast mijn werk in hetzelfde gebouw zit een school voor Commerciële Communicatie. De school bestaat uit één lokaal. In het lokaal hangen, zitten, lezen en schrijven studenten van mijn leeftijd. Het is een particuliere, heel dure opleiding en hij duurt een jaar.
Mijn werk zit verstopt achter de deur helemaal aan het einde van de beige gevloerde gang. De deur is blauw. De school voor Commerciële Communicatie zit helemaal aan het einde van de gang, en dan meteen naar rechts, ook een blauwe deur, maar dan met een ander naambordje.
De leerlingen moeten roken op de gang. De jongens zijn hip en trendy en roken met het ene oog half dichtgeknepen. Hun rechterbeen steunt gebogen tegen de muur, de ander staat gestrekt ernaast. Zij dragen ribfluwelen broeken. De meisjes roken met hun handtas tegen hun zij aangeklemd omdat zij het koud hebben omdat ze heel dunne bloesjes dragen. Ze hebben lang haar en glinsterende oorbelletjes. Als de jongens een grapje maken, gooien zij hun haar met een vertraagde beweging naar achter. De hals raakt eventjes ontbloot totdat het haar weer terugvalt op de door zwaartekracht gekozen plek.
De weg van de lift naar de blauwe deur aan het einde van de gang is lang. Met mijn lichaam zojuist pas door de wekker op weg geholpen, met mijn haar nog net zo warrig als gisterenavond, met mijn warme winterjas nog volledig om mijn lijf gewikkeld, moet ik ’s ochtends die lange weg van de lift naar de blauwe deur bewandelen.
Het geluid van mijn hakken op de vloer doet de eerste jongen traag opkijken. De blikken van de meisjes volgen de blik van de jongen en de bron van het klakkende geluid. De jongens en de meisjes stoppen even met praten en kijken naar me als naar een plotseling licht in een donkere ruimte. Ik kom langzaam dichterbij, ben bijna halverwege en kijk uit nervositeit geïnteresseerd naar het naambordje op de deur die ik passeer.
Mijn blik kruist even de blik van de eerste jongen. Hij vervolgt zijn gesprek, maar kijkt me aan. Nu ben ik op zijn hoogte. We kijken langs elkaar heen – rechts van me kijkt een meisje naar me en links van me volgt een jongen me met zijn ogen. Ze kijken snel weg als ik kijk, en ik ook. Ik voel hun ogen prikken in mijn rug. Ik mompel goedemorgen. Het trappetje aan het eind van de gang toont vervaarlijk zijn drie treden. Concentreren. Ik struikel niet. Ik doe de blauwe deur open, loop naar binnen en sluit hem achter mij. Ik adem uit.
De jongens en de meisjes van de Commerciële Communicatie zijn weinig Communicatief met Vreemden. Maar voor de kerstvakantie moeten zij lessen hebben gehad in het groeten van mij. Sinds deze week weerklinkt een luid gegroet wanneer ik met mijn passen de gang onveilig maak en krijg ik gelukswensen voor het nieuwe jaar toegewenst. Het zou het me niet verbazen als ik een sigaret krijg aangeboden.
Geef een reactie