Ik was een maand oud toen zij ter wereld kwam. Haar moeder was goed bevriend met mijn moeder en dus bekropen wij samen onze eerste centimeters in deze wereld, vol nieuwsgierigheid en grote ogen. Mijn broer was twee jaar ouder en haar broer drie jaar. Terwijl de jongens met stokken op hun eerste avontuur gingen en de planeet onderzochten, tekende zij en ik met viltstiften onduidelijke kleurrijke voorstellingen, treuzelden wij samen bij het wandelen en brabbelden wij samen mooie verhalen.
We gingen een paar keer samen op vakantie. Onze ouders dronken voor de tent wijn tot diep in de nacht terwijl wij onder de Franse sterrenhemel in kleine bedjes lagen te slapen. Op oude, schokkerige filmpjes uit die tijd is te zien hoe zij en ik de kontjes van het stokbrood afeten, op weg naar de tent terug. Hoe wij samen spelen met een deken waaronder we ons verstoppen, dubieuze dingen doen en vervolgens uiterst vrolijk weer tevoorschijn komen. Men dacht dat wij zusjes waren. Wij hadden een mooie, vanzelfsprekende band, denk ik.
Ik was zes en mijn moeder ging dood. Toen ik het nieuws hoorde, was ik bij hen thuis. Ik rende de trap op, naar haar kamer, en lag op haar bed te huilen.
Het contact tussen de beide gezinnen verwaterde om verschillende redenen vrij snel daarna. Ik miste haar, maar ik was heel jong, en dan gebeuren de dingen zoals ze gebeuren. Achteraf gezien is het gek dat ik zo vaak aan haar dacht, maar dat ik nooit actie ondernam om haar weer te zien. Eén keer zijn we nog naar hen toegegaan. We waren vijftien denk ik en heel erg puber. Het voelde gek om haar weer te zien. Ze was anders dan ik had gedacht. Ik waarschijnlijk ook dan zij had gedacht. We deden moeilijk.
Maar vandaag precies een jaar geleden was er ineens een reünie. Nu allebei 25. Op een uitzondering na, 19 jaar nadat we elkaar voor het laatst hadden gezien. Twee gezinnen, met aanhang nu (over haar vriend vertel ik later wellicht nog eens een mooi verhaal), met honger naar uitwisseling van alle gebeurtenissen in al die jaren. De huiskamer werd op slag gevuld met enthousiaste stemmen, de aanknopingspunten bleken ontelbaar, de humor hetzelfde, de interesses eender.
Voor ik het wist zat ik bij haar thuis en keek ik in een boekenkast die een kopie was van de mijne, en – wellicht nog belangrijker – een CD-collectie waarvan ik bijna alles ook in huis had, of zou willen hebben. Geweldige gesprekken volgden tot ’s ochtends vroeg met net zoveel wijn als onze ouders vroeger dronken. Alsof er 19 jaar lang niets veranderd was, alsof we terugkwamen van een lange vakantie en verhalen wilden uitwisselen.
19 jaar in een oogwenk ingehaald.
Ze is mooi, ze is lief, ze is bijzonder ontroerend. Ik ben superdeluxe blij met haar. Ze mag nooit meer weg. En zeker geen 19 jaar.
Reacties
14 reacties op “K”
Bah! Wat een mooi stukje!
Mooi inderdaad. Dat contact mag nooit meer vervliegen.
:-))
Ze is inderdaad leuk! J ook, trouwens. 🙂
Zo zie je maar weer, dat de eerste jaren van een mensenleven belangrijk zijn en een basis vormen voor de rest daarvan. Dit moést gewoon weer goedkomen ! Mooi verhaal!
Inderdaad leuk en mooi verhaal.
Ontroerd door zoveel moois en de intensiteit.
Leuk, mooi en fijn… Hopenlijk blijft jullie ‘nieuwe’ vriendschap voor eeuwig in stand.
Snif…, mooi hoor!
Dat het maar zo mag blijven duren
Slik…Ik had zo’n vriendin, L., al 13 jaar niet gezien. Toen mijn moeder stierf wilde ik even niet thuis zijn en ben ik naar haar huis en haar ouders gegaan om uit te huilen. Vier dagen geleden was L. jarig, die datum vergeet ik nooit. Ik geloof dat ik snel maar eens moet uitzoeken waar ze woont, om even hallo te gaan zeggen…
Ben benieuwd naar het verhaal dat “wellicht ” nog komt.
Uit het leven gegrepen…
Mooi Merel, zonder meer. Jullie horen bij elkaar, dat zie ik nú al…
Je bent voor de puberteit zoals je later ook zal blijken te zijn! Vriendschappen van voor de puberteit zijn heel belangrijk, vaak iets belangrijker dan de vriendjes/vriendinnetjes die je tijdens je puberteit opdoet. Dat blijkt maar weer eens!! Ik kan het weten!! Zeer mooi verhaaltje!!!!!!!