Toen hij nog maar net leraar was, vloog er in de klas op een dag een papieren vliegtuigje in zijn oog. Een recalcitrante puber had met een proefwerkblaadje een vliegtuigje gevouwen en was waarschijnlijk verbaasd geweest over de vliegcapaciteiten van het ding. Het gehavende oog was niet meer te redden en de leraar kreeg een glazen oog.
Het afwijkend oog vond ik altijd een beetje eng, maar ook wel spannend. Hij zag eruit als een zeerover, groot en sterk, en hij had een witte baard. Kapitein Iglo.
Hij was de vader van mijn beste vriendinnetje. Mijn beste vriendinnetje en ik deden tot mijn elfde alles samen, ontdekten alles samen en deelden alles samen. Totdat ik verhuisde naar de grote stad en het contact langzaamaan wat minder werd, tot nagenoeg nooit meer.
Haar vader de zeeman nam ons ’s zomers mee op zijn scheepje naar het IJsselmeer. Naar Harderwijk, naar de Eemhof, naar de Wadden. We sliepen in het piepkleine vooronder, en hij sliep op de dingen die overdag de banken waren. We moesten plassen in een emmer of het ophouden tot we in een haven waren aangekomen. We speelden kaart, ruilden stickers en zongen liedjes van Madonna.
Mijn beste jeugdvriendinnetje kwam ik laatst voor het eerst sinds tijden op het station in Almere tegen. Ze belde me vanmiddag op mijn werk. Dat is leuk, dacht ik, wat grappig dat ze belt.
Haar vader was gevallen, zei ze. Terwijl hij aan zijn boot aan het klussen was. Een keukenladder. Kaboem. Ambulance. Ziekenhuis. Verregaande verwonding aan zijn hoofd. Zwellingen. Erg, erger, uitzichtloos. Hersendood. Ineens.
‘We gaan mijn vader zo laten overlijden’, zei ze op een informatieve toon. ‘Ik moest zo aan je denken, dat ik je maar even bel’.
Het went niet.
Reacties
5 reacties op “Sietse Wildeman”
Het mag ook niet wennen. Veel sterkte.
Van zo’n verhaal krijg ik spontaan een raar gevoel in m’n buik. Sterkte!
Gelukkig heb je nog goede herinneringen aan hem…
Het went nooit. Sterkte.
Ik heb les gehad van Meneer Wildeman, op de OSG.
Ik weet niet hoe we ertoe gekomen zijn, maar iemand, waarschijnlijk de stoerste jongen van de klas, gooide een keer een bordenwisser naar zijn hoofd toen hij iets op het bord stond te schrijven.
Daar bleef hij heel rustig onder. Hij pakte de wisser van de grond, zei dat ie die net nodig had, en veegde wat overbodige woorden weg.
Dat kon de klas niet op zich laten zitten, natuurlijk.
Dus op een gegeven moment werd het erg. Iedere jongen die niet onder wilde doen voor de anderen, zorgde dat hij een bordewisser uit een ander lokaal had gepikt, onder zijn tafeltje had verstopt, en als Meneer Wildeman zich omdraaide, kwamen de wissers massaal.
Jongens die zijn achterhoofd raakten, juichten extra hard.
Meneer Wildeman bleef heel rustig. Hij verzamelde de wissers van de vloer en legde ze bovenop op de kast. En elke keer als hij het bord schoon wilde vegen, liep hij rustig naar die kast, voelde even bovenop, en had een wisser te pakken.
Dat kon de klas niet op zich laten zitten, natuurlijk.
Bij de Blokker hadden de stoerste jongens van de klas een muizenval gekocht. Zo’n ouderwetse, zoals je ze in Tom en Jerry-filmpjes zag. “Groeten van klas 304”, hadden ze achterop geschreven. En ze legden ‘m met gespannen veer op de kast, bij de wissers.
Dus toen Meneer Wildeman weer een bordenwisser nodig had, wandelde hij rustig naar de kast, ondertussen vertellend over de Franse revolutie, en hij liet zijn hand zoeken. Pats – raak.
Hij jammerde theatraal. Bekeek de inscriptie.
“Bedankt hoor, jongens,” zei hij.
Dag Meneer Wildeman. Groeten van klas 304.