De pont naar Noord is het rustpunt op mijn dag. Het duurt net iets langer dan 2 minuten. Heel even staat de wereld stil, kan er niet harder worden opgeschoten dan stil te staan op het vlot dat door het water klotst. De pont doet me denken aan de boot naar Terschelling, ook al is hij vele, vele malen kleiner. Kinderen zitten op blauwe stoeltjes aan de zijkant. Voetgangers vinden steun door te leunen tegen de muren. Mensen staan met hun fiets in de hand zwijgzaam te wachten tot de pont de overkant bereikt. Er wordt weinig gezegd. Het zijn vooral eenlingen die de overtocht maken, op weg naar hun werk, terug van hun werk, terug van de stad naar Noord.
Aan boord zijn op de pont geeft een ouderwets gevoel, een beeld uit geromantiseerde Nederlandse films die over het verleden gaan. De bordjes die her en der verspreid in de pont hangen, versterken deze sfeer.
‘Verboden te venten’
Venten is een woord dat ik ooit eens leerde omdat ik voor het eerst met de metro ging. Daar mocht ik ook niet venten. En ik dacht dat het iets met jongens te maken had.
Er wordt blijkbaar geen boete uitgeschreven indien er aan de noodrem wordt getrokken. Er staat alleen:
‘Misbruik vertraagt de overvaart’
Het is een prachtige tekst en hij rijmt bijna. Hij is bijzonder logisch en blijkbaar duidelijk genoeg dat niemand het ooit probeert. Linksonder die tekst hangt een grote, rode waarschuwingssticker:
‘Let op. Deur opent’
Die is zowaar nog mooier dan misbruik vertraagt de overvaart! Let op, want de deur zal opengaan. Het is een spannend moment. En het gebeurt ook nog, als we aan de overkant zijn. De deur opent zich warempel, ja, daar was nog voor gewaarschuwd.
Boven die deur hangen twee bordjes naast elkaar:
‘Uitgang’ (groen)
en
‘Geen uitgang’ (rood)
Die twee naast elkaar heb ik een tijd lang heel intrigerend gevonden. Is het nou een uitgang, of niet? Gisteren kwam ik erachter. Er zitten lichtjes in, die niet sterk genoeg branden. Als we aan de ene kant van het water zijn, brandt het groene bordje, aan de andere kant van het water het rode. Je mag maar aan één zijkant van de pont uitstappen, want aan de andere zijkant komen mensen binnen.
En zodra de pont geland is aan de overkant, schieten de fietsers op hun zadel, rennen de voetgangers naar buiten, klinkt er weer lawaai en hoor ik de auto’s op het vaste land brommen en stinken.
Ik pleit voor een half uurtje pont per dag.
Reacties
4 reacties op “Pont”
Spannend zo’n bootje. De pont die ik vaak nam als ik naar mijn werk in Nijmegen fietste was niet zo bijzonder. Gewoon een vlakke schuit en de tocht duurde vaak te lang. Over Arnhem fietsen (7 kilometer om) was vaak net zo snel, maar over de dijk met wind mee 40-45 km/h fietsen gaat ook wel erg snel. Het pontje deed helaas veel tijdswinst teniet (tenzij die net aan de goede kant stond en op het punt van vertrekken stond). Wat ik wel leuk vond aan het pontje was de motor, een DAF Diesel. Voor een DAF-maf toch altijd weer plezierig 🙂
De venter ging naar Deventer, om 8 uur was de vent er. Tekst uit de oude doos.
Heel lang geleden nam ik vaak de pont, ’s avonds als het donker was. Gewoon omdat het zo mooi is achter het C.S.op het water.
Geachte pont liefhebber, ik ben op zoek naar onderhoudsboeken voor veerponten, want ik moet namelijk onderhoudsboeken maken voor pontjes en ik wil graag een voorbeeld hebben.
U bijvoorbaat dankend.
G.V.