Ze had gezegd dat ik een lift kon krijgen in de auto van haar vriendje, terug naar Amsterdam. Dat was fijn, want al dat gedoe met rennen voor de laatste trein is ook niet de leukste afsluiting van de avond. Ik liep naar haar vriendje en vroeg hem of ik inderdaad mee kon rijden.

Hij fronste zijn wenkbrauwen. Ik zei er snel achteraan dat zijn vriendinnetje al had gezegd dat het goed was. Hij fronste nu niet alleen zijn wenkbrauwen maar ook deed hij daarbij met verbazing zijn ogen wijd open. ‘Oh’, zei hij, ‘dat is niet zo handig’.

Ze gingen bijna op vakantie en hij had vol enthousiasme alvast de tent ingepakt, en wat andere spullen, de zak met de haringen en de hamer, en slaapzakken en matjes. Op de plek waar zijn vriendinnetje mij gedacht had, lagen de kampeerstoeltjes.

‘Maar’, zei hij, ‘ik ga het voor je regelen’. We liepen met z’n allen naar de auto. Ik, hij, zij, en een vriend van hen, plus een grote, zwarte labrador. Er moesten boel mensen in het vehikel. Ik had mijn slaapzak, mijn rugtas, en een Albert Heijn tas vol met spullen bij me als bagage.
De auto bleek een heel kleine, heel oude Fiat. Ik keek naar de mensen, ik keek naar de auto. Ik vroeg me af hoe dit zou gaan.

Hij dook de auto in en kwam eruit met twee kampeerstoeltjes. Hij opende de achterbak. Er viel een slaapzak uit. Hij probeerde de stoeltjes achter de bagage te stoppen, tegen de leuning aan van de achterbank. Het stoeltje wilde niet meegeven. De rest van de bagage ook niet. Hij duwde en duwde, maar het lukte niet.

De stoeltjes moesten per se in de achterbak. Als een maniak begon hij alle spullen uit de achterbak op straat te zetten. De stoeltjes konden er nog best bij, vond hij. Ik stelde voor om toch met de trein te gaan, of anders een hond en twee kampeerstoelen, plus mijn eigen bagage op schoot te houden gedurende de rit naar Amsterdam. Maar hij wist van geen ophouden en moest en zou de stoeltjes in de achterbak krijgen.

De hond stond geduldig toe te kijken. Zijn vriendinnetje belde mobiel en ik praatte met de vierde reiziger, terwijl hij aan het zweten was om de stoelen in te pakken. De spullen op straat verdwenen langzaam weer in de achterbak. Maar er lag nog veel.
Op een gegeven moment sloeg hij de achterklep dicht. Dat lukte aanvankelijk niet, maar de tweede keer hoorden we de klep duidelijk in het slot vallen. Ik keek naar de straat. Leeg. Ik keek onder de auto. Niets. De kampeerstoelen zaten in de achterbak. Hoe hij het had gedaan, was mij een raadsel.

‘Zo’, zei hij, terwijl hij in zijn handen klapte, ‘dat heb ik toch maar mooi weer voor elkaar gekregen’. Hij glimlachte trots. Hij glom van oor tot oor. Hij was de man. Hij startte de motor. ‘Kom!’, riep hij uitgelaten, ‘uw taxi kan vertrekken!’.


Reacties

5 reacties op “Lift”

  1. Waar een wil is….. 🙂
    Onderschat die kleine Fiatjes niet, hele gezinnen passen er in. Vraag me niet hoe, maar het past.

  2. Sommige auto’s doen prima dienst als vrachtwagens;)

  3. Hellegat avatar
    Hellegat

    Er zijn nog wel echte mannen!

  4. En prompt vielen alle wielen er onderuit…

  5. Ik ken dat soort auto’s. Mijn vriend had een ford fiesta van 15 jaar oud… Inmiddels is die omgeruild voor een geheel ander, minder oud exemplaar, waar ook ik sinds vorige week in mag rijden (qua rijbewijs dan). Al was rijden in die oude toch wel erg spannend 🙂