Met ons mee in de kleine Peugeot 205 is Surya, het negenjarige halfzusje van mijn schoonzusje.
Ze is net een prinsesje met haar haar zo zwart als ebbenhout en haar huid zo bruin als goede chocolade. Half Indonesisch en half Surinaams, en bij elkaar opgeteld helemaal Nederlands. Tevreden dartelt ze achter ons aan door het haar onbekende Franse landschap. Ze is, zegt ze, wel eens eerder in Frankrijk geweest, maar wij, de snobs, vinden dat Euro Disney niet meetelt als volwaardig bezoek aan dit land dat ooit, op een klein dorpje na, bezet werd door de Romeinen.
Ze leert het land kennen zoals ik dat ooit, vele jaren geleden, voor het eerst bezag. Nummerborden onthullen de herkomst van de chauffeur door middel van een tweecijferig getal. 69 is Lyon. Als ze me vraagt waar de auto vandaan komt met 43 erop, moet ik het antwoord schuldig blijven. Gelukkig komt er al snel een 75 voorbij.
Parijs.
De ballen van het Jeu de Boules spel en de daarbijbehorende magneet waarmee je de ballen zonder te bukken op kunt tillen, worden meteen aan nader onderzoek onderworpen. ‘Kijk, Merel, wat ik kan’, zegt ze, terwijl ze haar ogen geconcentreerd op de ballen richt. Maar ze houdt het magneetje boven het houten balletje (de cochonet, weet je wat dat betekent? Dat is een varkentje) dus met de aantrekkingskracht wil het niet zo vlotten.
De Hollywood kauwgom is reeds door haar ontdekt.
De koeien in deze streek zijn niet zo gezond als in Nederland, want ze hebben geen vlekken en een beigeachtige huid.
Ze kan inmiddels al tot tien tellen, en bonsjoer en ooievaar zeggen als ze groet.
In de supermarkten hier kan je ook speelgoed kopen en ze komt steeds met een nieuw plastic apparaat aangezet. De kazen stinken en worden daarom afgekeurd als etenswaar. In de rauwe ham zitten grote stukken vet waar ze zich in verslikt. Ze grinnikt om mijn vader die ‘abricots’ uitspreekt als abri-kots. En ‘weps’ zegt in plaats van wesp. Ze bekijkt mij met grote, ontzagrijke ogen als ik woorden gebruik die mensen in haar buurt niet bezigen. Ik betrap mezelf erop dat ik veel vaker deze woorden gebruik dan ik had gedacht.
Deze week is zij bovendien mijn coach. Als ik even genoeg heb van het niets doen, zwem ik vijftig baantjes in het zwembad naast het huis. Ze staat op de kant aan de rand van het zwembad en moedigt me aan als ik het even niet meer zie zitten. Ze telt de baantjes met me mee. ’23!’, roept ze. ‘Nog maar 37!’.
En gelukkig hoef ik er dan nog maar 27.
Reacties
4 reacties op “Surya”
wat fijn klinkt dat allemaal! hier hoost het bakken water uit de hemel…
liefs aan iedereen daar dans la maison.
Nog 37 baantjes !!! Gelukkig zit ik op kantoor…. een stuk makkelijker ;-[
leuk zusje he!!!
:-)) genieten!