Op zondagmiddag behoor je als goedgeaarde burger te recre?ren.
Vriendin S. zou ons op komen halen. Een ritje van 10 minuten, maar na een half uur belde ze. “Ik sta nog op de Van Baerlestraat. Alles staat muurvast vanwege de marathon”.
Fuck. De marathon.
Wij wachtten met geduld tot wij een half uur later weer een telefoontje kregen. “Ik ben sinds de laatste keer een meter of 50 opgeschoten. Ik ga weer naar huis”.
Zo ver voor de recreatie op zondagmiddag.
Echter! Wij hadden ook nog een fiets. Dus togen wij op de fiets naar het huis van vriendin S.
Nu zagen wij de verkeersstroom waarin zij had vastgezeten. Auto’s stonden op de hoofdweg muurvast en vanuit alle zijstraten wilden er meer auto’s bij. Op de fiets konden wij er ternauwernood langs, moesten vaak de stoep gebruiken. De blikken van de automobilisten stonden op onweer. Even dacht ik aan Michael Douglas in Falling Down.
We kwamen aan bij een grote kruising waar twee politieagenten het verkeer stonden te regelen. Mocht ik ooit agent worden, dan wil ik nooit het verkeer hoeven regelen. Ze doen het namelijk altijd slecht en dat ligt vast niet aan hen maar aan de moeilijkheidsgraad van het karwei. Er waren fietsen, trams, taxi’s, auto’s, voetgangers, bussen en een invalidewagentje vanuit vier verschillende richtingen en zestien rijstroken, die allen wilden oversteken. De agenten waren al rood aangelopen toen wij eraan kwamen. Ook schreeuwden ze af en toe naar elkaar omdat de een het volgens de ander niet goed deed.
Je zou denken dat je iedereen om de beurt laat gaan. Dit, om het verkeer het idee van rechtvaardigheid te geven en daarnaast om het verkeer zo snel mogelijk weer goed op gang te krijgen. Maar blijkbaar hadden de politieagenten geleerd dat alleen het verkeer in ??n tegenstelde richting mocht rijden. Van oost naar west en van west naar oost mochten de auto’s best. Ook van noord naar zuid heel af en toe. Maar van zuid naar noord kwam maar niet aan de beurt. De rij achter ons was tot ongekende lengte gestegen. Automobilisten toeterden. Wij op onze fietsen zwaaiden met ons hele bovenlichaam naar de agenten op de kruising. Ze zagen ons niet. We rinkelden onze bellen. De voetgangers riepen. Sprongen op en neer. De agenten waren druk in de weer, maar deden niets.
En net op het moment dat wij van de zuidkant een pact hadden gesloten om illegaal en en masse het plein over te steken, blies de agent op zijn fluitje en gebaarde dat wij nu mochten. Zonder enig schuldgevoel.
17 minuten had hij daar over gedaan.
Recreatie, mmm.
Geef een reactie