Het waaide. Hard. De vrouw voor mij deed haar uiterste best om vooruit te komen. Ik fietste dicht achter haar, zodat ik de wind minder hoefde op te vangen. Ze had het zwaar. Ze moest sturen met ??n hand. In haar andere hand had zij een boeket. Mooie herfstkleuren verpakt in cellofaan.
De bloemen sloegen door de wind alle kanten op. Het cellofaan klapte om. De vrouw schrok, raakte even uit evenwicht, en zorgde er toen met een snelle beweging voor dat het cellofaan weer op zijn plek geraakte. Kunstig stukje acrobatiek op de fiets.
Na het stoplicht staken wij samen het plein over. Door de open ruimte kwam de wind van alle kanten. Als een grote hand nam een forse windvlaag bezit van de bos bloemen. Ze werden uit de hand van de vrouw geslagen en kwamen met een ruk mijn kant opgeschoten.
Ik ving het boeket op met mijn lichaam. Snel, voordat de windvlaag was gaan liggen, drukte ik de bloemen met mijn arm tegen mijn borst aan. Langzaam bewoog ik mijn hand naar de plek waar alle stelen samenkwamen. Ik kreeg grip. Ik had controle. Het boeket zat vast tussen mijn vingers.
De vrouw lachte dankbaar.
Ik overhandigde haar een verfomfaaid pakketje herfstkleuren.
Geef een reactie