Vroeger hadden we grote blokken waarmee we hutten bouwden. Maar nu ik dit zo opschrijf, denk ik eigenlijk dat het een oude bank was waarmee we speelden. Of de helft waren blokken (ribfluweel bruin) en de helft was een oude bank (verschoten blauw). Er was ook een ranzig matras bij onze hutten betrokken.
Deze hutten bouwden we binnenshuis, tegen de deur van de overloop aan. Sommige dingen zijn zoals ze zijn als je klein bent. Het was volstrekt duidelijk voor mij wat de overloop was. Het is een raar woord en misschien kunt u zich er niets bij voorstellen.
We bouwden de hutten zo, dat je door de ruimtes die overbleven heen kon kruipen. Soms maakten we een holletje. Daar konden we in zitten. De deur kon na al het huttenbouwen niet meer open. We hadden samen ons fort.
Op een gegeven moment wilde mijn broer geen hutten meer bouwen. Wat hij nog wel wilde, was de hutten die ik nu uit noodzaak met mijn vriendinnen bouwde, vernietigen. Dat was niet zo tof. En stiekem miste ik hem als bouwer. Zelf kon ik het niet zo goed, en mijn vriendinnen waren het niet zo gewend.
Dit vertel ik allemaal omdat het 8 uur ’s ochtends is op de dag dat mijn grote broer 30 wordt. 30 was voor mij altijd een leeftijd die voor anderen bedoeld was. Ik kon me geloof ik niet voorstellen dat de mensen die ik goed kende, ooit 30 zouden worden.
Het is zover.
De liefste broer op de aardkloot is 30.
Gefeliciteerd! 🙂
(Mocht u drang voelen, u kunt hem hier feliciteren: KLIK).
Geef een reactie