Verder ging ik zondag naar Ajax – NEC. Kadootje voor mijn vader. Met het gezin. Zoals mijn vader zei: ‘je mag een gegeven paard niet in de bek kijken’, maar daarmee was ook alles gezegd. De wedstrijd was slecht, saai en stom. Maar gelukkig was alles eromheen wel leuk. De fietstocht er naar toe, de jongetjes op de rij voor me die onder de indruk waren van mijn fluitkunst (ik kan op mijn vingers fluiten zonder vingers te gebruiken), de gebeurtenis an sich. En ook, Daniel de Ridder.
Op het filmfestival in Rotterdam zag ik Unterwegs, Uzak, Depuis qu’Otar est parti, en Elephant.
De eerste twee waren traag en donker en konden mijn aandacht niet echt vasthouden. Elephant was interessant.
Maar de mooiste film was Depuis qu’Otar est parti (die geloof ik uitkomt als Since Otar left). Hoewel hij deze week al gaat draaien in de bioscopen, was dit nu juist een mooi voorbeeld waarom films kijken op een festival zo leuk is. De 90-jarige hoofdrolspeelster van de film was aanwezig en jarig (91!). De zaal zong een liedje en ze kreeg een taart, nog voordat de film was begonnen. De film ontroerde me. Prachtig debuut, met na afloop een staande ovatie en een interview met de regisseur en de producer. Leuk! Genieten!
Ik zou vanavond eigenlijk naar O Caminho das Nuvens. Een van de mooiste films van het festival, maar de slaap gaat het van me winnen. Hij begint om 22:45 uur.
Kan ik iemand nog blij maken met de kaartjes? 7,50 per stuk.
Geef een reactie