Toen ik terugkwam bij mijn fiets wist ik zeker dat ik iets op het zadel zag bewegen. Ik keek even om me heen. De terrassen zaten vol. De broeierige hitte werd met bier en spa gelest. Naast me stonden twee toeristen te twijfelen met een Lonely Planet van Amsterdam in hun hand. Het was al laat en donker. Ik keek nogmaals naar mijn zadel, nu wat dichterbij.
Mieren. Een dikke kolonne mieren liep over mijn zadel heen. Ze kwamen van een ijsje dat onderaan het Amsterdammertje lag waartegen ik mijn fiets had gezet. Ze liepen over mijn hele fiets. Vlijtig.
Ik wilde de mieren weghebben dus ik trok mijn stuur wat heen en weer in de hoop dat de mieren van mijn fiets zouden vallen. De toeristen met de Lonely Planet keken even om. De mieren waren in aantal niet minder geworden. Na enige aarzeling veegde ik dan toch met mijn hand over mijn zadel heen. Meteen zat mijn hand vol met mieren. Ik trok mijn hand terug en schudde hem uit. De toeristen keken weer even om. Ik moest denken aan het bericht dat er vorige week een bijenkorf aan een fiets hing die door een imker verwijderd moest worden. Mmm.
De mieren bewogen zich razendsnel over mijn fiets en mijn zadel. Ik besloot mijn slot los te maken en een stukje met de mieren te gaan wandelen. Bij het losmaken van het slot maakte een aantal mieren de overstap naar mijn hand. Het uitschudritueel herhaalde zich. Ik stond naast mijn fiets te schudden met mijn handen alsof er water over heen gekomen was.
De mieren waren na een wandeling niet minder vlijtig. Nog steeds liepen ze vrolijk in de pas.
Misschien dan toch maar gewoon gaan fietsen. Maar ik had een rokje aan en ik vreesde voor plekken waar ik geen mieren wilde hebben. In een vlaag van dapperheid sprong ik op de fiets. Ik fietste harder dan normaal, merkte dat ik mieren voelde lopen. Overal. Ook al waren ze er niet, ook al waren ze er wel. In mijn nek, op mijn benen, op mijn arm. Ik trapte harder, wilde de mieren verrassen door mijn ongelooflijke snelheid.
Moe gestreden kwam ik thuis en zette ik mijn fiets op slot. Geen mier te zien. In de spiegel boven zag ik doodgezeten mieren op mijn rok.
Eenmaal in bed had ik jeuk. Ik knipte het lichtje aan, en jawel, een miertje kronkelde zich een weg over mijn bovenarm.
Hij mocht vanwege zijn sterke overlevingsdrang blijven leven.
Geef een reactie