Oke, nog even over de Spelen.
Ik zag een meisje dat qua postuur niet ouder kon zijn dan een jaar of tien. Ze kwam uit China en stond klaar voor haar turnoefening op de grond.
De band met klassieke muziek werd ingezet waarop het meisje direct begon te bewegen.
Ze boog haar lichaam in alle mogelijke hoeken. Toen ze daarmee klaar was, maakte ze een salto. En nog een. En nog een.
Ze deed iets wat de commentator een dubbele flip salto flop met halve schroef noemde (of iets dergelijks).
Al die tijd keek ik met een mengeling van angst en bewondering naar dit piepkleine meisje. Ik wilde voor haar maar ??n ding: dat ze zou winnen.
Oi oi oi, riep de commentator, wat geweldig! De beste oefening tot nu toe!
Dat ging dus goed.
Het meisje zette aan voor de grande finale van haar oefening. Ze liep naar de uiterste hoek van de mat, nam een aanloop, zweefde minstens net zo hoog boven de grond als zij zelf lang was, draaide geheel gestrekt een rondje om haar eigen as, tuimelde nog wat tierelantijntjes erachter aan en landde vervolgens keurig netjes in de andere uiterste hoek van de mat.
Ik hield mijn adem in. Dit moest wel goud zijn.
De commentator riep dat er een rode vlag omhoog was gegaan.
In de herhaling zagen we hoe het voetje van de jonge Chinese een stukje over de lijn was gekomen. Dat voetje was niet langer dan een maat of 30 en het stuk dat erover heen kwam kon niet langer zijn dan mijn teen.
Alle hoop op een medaille was vergeven.
Wat jammer van zo’n ongelooflijke fout, zei de commentator.
Ik kon alleen maar denken: als een aantal centimeter na zo’n mooie oefening je kans op slagen zo be?nvloedt, wat een rotleven heb je dan.
Geef een reactie