Er kwam een grote neger aangelopen. Hij zag er goed uit. Mooi jasje over een strak T-shirt, mmm, mmm. Hij liep relaxt doch zelfverzekerd, stoer en vriendelijk tegelijk.
Hij duwde een kinderwagen voort. Met veel trots. Niet zoals veel mannen doen, een beetje nonchalant en met een blik van ‘ik duw eigenlijk helemaal niets, als je dat soms denkt’.
Nee. Hier liep een trotse man met veel plezier te showen.
De man begon ineens breeduit te glimlachen. Niet naar mij. Zijn mondhoeken strekten zich uit naar zijn oren.
Ik keek waarnaar hij lachte.
Op de taxistandplaats stond een groep mannen. E?n van de mannen uit dat groepje had net zo’n grote glimlach als de grote man. Ze liepen naar elkaar toe. De mannen groetten elkaar door met hun vuisten tegen elkaar te stoten en elkaar stevig te omhelzen. De vader toonde trots zijn kroost. De taxichauffeur gaf de vader een flinke schouderklop en lachte. Hij riep de rest van de mannen.
Even later stonden alle taxichauffeurs over de buggy gebogen.
Ik stond niet op gehoorafstand maar ik dacht ‘koetjie koetjie koetjie’ te horen.
Geef een reactie