Twee vrouwen en een man liepen van de toonbank naar een tafeltje aan het raam. De vrouwen droegen elk een dienblad met daarop een stuk taart en een kop koffie. De man liep erachter aan met een glas water.
De vrouwen waren druk in gesprek. Zwaarlijvig, waren ze. Ze wurmden zich tussen de andere tafeltjes door en zetten hun dienbladen vermoeid op een tafel.
Toen ze bijna gingen zitten, zei de man tegen de zwaarlijvigste: ‘Als jij nou een plaatsje opschuift, dan kan ik ook wat horen.’ Hij wees op zijn linkeroor dat blijkbaar niet goed functioneerde.
De vrouw zei: ‘Nee hoor, daar komt niets van in, jij hoeft helemaal niets te horen’.
Geef een reactie