Vanuit mijn erker bezie ik de wereld.
Ik zie automobilisten verkeerd inparkeren, fietsers meeplaybacken met
de liedjes op hun MP3speler, voetgangers hun hond uitlaten. Ik zie de
buurvrouw zoenen met haar nieuwe vriend, een potenti?le dief loeren
naar onze fietsen, een onbekende zijn afval lozen in de aarde bij de
boom. Ze hebben het niet in de gaten. Ze zien mij niet. Mensen vergeten
naar boven te kijken.
Daar boven, daar ben ik. Als een heerser kijk ik uit over mijn straat.
Ronja vergezelt mij vaak naar de erker. Ze springt op het randje van
het raamkozijn en miauwt. Ik pak haar op en neem haar luid spinnend in
mijn armen.
Ik kijk naar de mensen die voorbijkomen, ik zie de wolken vluchten
achter de torens van het grote gebouw en ik mijmer over het leven en de
keuzes die ik maak.
Vorige week stond ik op mijn fijne plekje de wereld te bezien toen ik
plotseling een hoofd zag in de erker van het huis naast me.
Een mevrouw van middelbare leeftijd keek mij recht in het gezicht en begon meteen vriendelijk te zwaaien.
Ha! De nieuwe buren.
Wacht even!, mimede ze.
Ronja en ik wachtten in spanning af.
Een seconde later stond er niet alleen een middelbare vrouw in de erker, ook een middelbare man.
Hallo, zwaaide ik. Hallo, zwaaiden zij.
Wacht nog even!, mimede ze, haast opgewonden.
Goed. Ik bleef nog even wachten.
Toen stonden er niet alleen een middelbare vrouw en een middelbare man in de erker, ook een meisje van een jaar of twintig.
Dat zou de dochter kunnen zijn.
Hallo, zwaaide ik. Hallo, zwaaiden zij met z’n driee?n.
Zouden zij daar echt met z’n drie?n gaan wonen?
Wacht nog even!, mimede het jonge meisje.
Wat zullen we nu krijgen, dacht ik.
Er kwam nog een meisje van haar leeftijd in de erker staan, naast het middelbare stel.
Hallo, zwaaide ik. Hallo, zwaaiden zij met z’n vieren.
Het laatste meisje wees vrolijk op Ronja. Ik liet Ronja terugzwaaien
door haar pootje te pakken en te bewegen en vroeg me af waar ik mee
bezig was.
Wacht even!, mimede de twee jonge meisjes.
Niet. Dacht ik.
Even later kwam er nog een meisje van een jaar of twintig in de erker staan. Het werd nu echt proppen.
Hallo!, zwaaiden ze met zijn vijven.
Hallo!, zwaaiden Ronja en ik.
Ronja begon steeds harder te spinnen.
Ik dacht er het mijne van.
Vijf mensen.
Op 55 m2?
Geef een reactie