De man met het krat op de fiets verexcuseerde zich. Toen was ik alleen met de Egyptenaar.
Ik keek naar buiten, naar het regengordijn. Ik hoopte dat het tasje dat ik zo zou krijgen een beetje waterdicht zou zijn.
Natte patat, brrr.
Er viel een stilte die moest worden opgevuld.
“Wat een weer”, zei ik.
De Egyptenaar keek naar buiten alsof hij nu pas zag dat het regende.
“Fijn h?, wonen in Nederland”, zei ik tegen hem.
“Nou!”, riep hij blij, “hier beter dan in Egypte!”
Ik lachte.
De Egyptenaar leunde een beetje voorover over de toonbank, naar mij toe.
“Jij hebt mooiste glimlach van al mijn klanten vandaag”, zei hij, terwijl hij een gouden tand ontblootte.
Het was nog vroeg.
De kans was groot dat ik vandaag de eerste was.
Maar mijn glimlach werd er niet minder om.
Geef een reactie