Heerlijk, zo’n wit biertje, om de lente te verwelkomen. Helaas nog niet
op een terras, maar binnen, in een caf?. Ik was alleen met mijn krant
in de hand aan het genieten van mijn bier. Slobber, lekker. Aaah.
“Van alcohol word ik altijd een beetje bang”, zei een vrouwenstem naast me.
“Nou bang niet, maar ik vind het wel heel slecht”, zei een mannenstem tegen de vrouw.
Het meisje, ik had inmiddels uit mijn ooghoek gekeken wie deze woorden
hadden gesproken, knikte op het woord ‘slecht’ instemmend met haar
hoofd.
Ik kneep even in mijn arm om te kijken of ik niet in een parallelle wereld vol mormonen terecht was gekomen.
“Het kan mensen zo veranderen”, zei ze ernstig en zuchtend.
Ik bekeek mezelf van een afstandje en ik zag een gelukkig mens.
“Mensen die drinken, die worden ongelukkig, langzaam maar zeker”, zei de
jongen. Hij sprak een beetje dreigend en zo hard dat hij moest weten dat ik het kon horen.
Er volgde een conversatie waaruit bleek dat de jongen een bekende
voetballer was. Dat zei hij: “Ik ben een bekende voetballer, dan kun je je gewoon niet veroorloven te drinken”.
Ik herkende in de donkere, goeduitziende, kale jongen in sportieve kledij geen voetballer.
En dat zegt wat.
Ik drink wel, maar ik weet heus wel wat van voetbal af.
Geef een reactie