De zoon van de slagerin (slaagster) kwam de slagerij ingerend. Hij
gooide zijn jas en tas in de hoek en kwam meehelpen met zijn moeder bij
het smeren van de broodjes.
“Waar liggen de eieren?”, vroeg het jongetje, terwijl hij de eiersnijder (zo’n plastic ding met een metalen guillotine zodat je meteen heel veel plakjes ei hebt) alvast begon te mishandelen.
“Die heb ik al gedaan”, zei zijn moeder.
“JE ZOU ZE VOOR MIJ BEWAREN!”, riep de jongen en hij sloeg zijn
moeder, gooide de eiersnijder weg en rende boos naar
achteren.
Geef een reactie