In het huis naast me wordt flink verbouwd. Had ik er eerst niet zoveel
last van, nu zijn ze aan het boren geslagen. Het zeurende geluid, met
af en toe wat knetterende uithalen dreunt de hele dag door, als een
katerhoofdpijn zonder pillen voorhanden. Ik staar wat naar mijn scherm,
waar een hele hoop letters achter elkaar in een Worddocument erom
vragen gerangschikt te worden, maar veel verder dan staren kom ik
vooralsnog niet.
Dan barst er achter mij een soortgelijk, maar luider kabaal los. Een
blik achterom maakt duidelijk dat er twee mannen met grote
oorbeschermers op in een raamkozijn op vier hoog staan. De ??n zaagt de
raampost doormidden terwijl de ander met een apparaat het kozijn
loswrikt. De stukken die eraf komen, gooien ze naar beneden. Hele delen
van het staketsel van de muur vallen eraf, ik vraag me af of de werklui
het zelf wel zien maar besluit het aan de vakmensen over te laten. Op mijn
scherm knippert de cursor op dezelfde plek als een kwartier geleden.
“Micheeeel”, schalt er door de binnentuinen. De werklui met de
oorbeschermers hebben hun oren vrijgemaakt en proberen nu contact te
zoeken met een schilder, twee huizen verderop, die ook op vier hoog aan
het werk is. Michel geeft na een aantal keer pas antwoord. Michel,
Micheeeeel, Micheeeeeel. The Beatles hadden vast iets anders voor oren.
De werklui en de schilder kunnen elkaar niet zien, ik wel. Ik zie hoe
Michel voorover leunt, in de hoop de twee werkmannen te kunnen zien. De
werkmannen buigen ook vervaarlijk ver uit het verdwenen kozijn.
“Het lukt niet”, roepen ze naar elkaar. “Het luuuuukt nieeee.”
Ze komen uit Brabant, gok ik.
Dan gaan ze naar binnen toe.
Het geboor in het huis naast me, waarvan ik nu pas merk dat het even was gestopt, begint weer opnieuw.
Geef een reactie