De aanklager kreeg voor het eerst een gezicht. De instantie waar ik de afgelopen twee jaar boos op geweest was, werd nog menselijker doordat de afgevaardigde mijn hand vriendelijk schudde voor we naar binnengingen. Heel gemeen, eigenlijk.
Eerst mocht de aanklager zijn zegje doen. De rechter en de griffier hadden een toga aan en keken heel objectief, net als op tv. Mijn advocaat moest me af en toe stevig vasthouden omdat ik niet kon wachten om alle verhaaltjes van de aanklager te ontkrachten.
Toen was ik aan de beurt.
Nadat mijn advocaat bewees dat ik onschuldig was, zei ik:
"Ik wil graag aangeven dat ik het schandalig vind dat ik als onschuldige door GGN Deurwaarders steevast als een crimineel ben behandeld, zowel telefonisch als schriftelijk. Ik heb diverse malen contact op moeten nemen en slechts één maal kreeg ik iemand aan de telefoon die zich dienstverlenend opstelde. Als particulier kreeg ik ondanks mijn verzoek geen enkel bewijsmateriaal van hun volstrekt onterechte aantijgingen toegestuurd, totdat ik een advocaat in de arm nam. De toon van de brieven en de mondelinge communicatie waren dermate bedreigend, dat ze me meermalen van slag maakten. Ik ben blij dat ik het voorrecht heb advocaten in mijn vriendenkring te hebben, dat ik het voorrecht heb vloeiend Nederlands te spreken en dat ik me rationeel kon wapenen tegen de onbeschofte en dwingende manier waarmee er geld van mij geëist werd. Ik kan alleen maar hopen dat Telfort vanwege zijn abominabele legitimatiemethoden geen andere onschuldige slachtoffers maakt. Ik hoop dat Telfort van deze zaak leert en de manier waarop nieuwe klanten zich moeten legitimeren verbetert in het voordeel van eerlijke gebruikers. Graag zou ik zien dat al mijn tijd en energie die de afgelopen jaren in deze zaak zijn gaan zitten, alsmede de tijd die mijn advocaat hieraan kwijt is geweest, door de eisende partij worden erkend als door louter door hun falende legitimatiemethode veroorzaakt."
In werkelijkheid ging het natuurlijk heel anders en werd ik best wel rood.
De rechter zei:
"Nou, u bent wel blij dat u uw zegje heeft kunnen doen, denk ik."
Dat was grappig.
Toen zei de rechter dat hij erover na ging denken (waarom?) en dat ik in de week van 17 september een uitspraak kon verwachten.
Toen we naar buiten liepen, kwam mijn advocaat een andere advocaat tegen. Een knappe, donkere, brede man in een prachtig zandkleurig pak. Toen hij wegliep, zei mijn advocaat grinnikend: "Hè, hè, van hem heb ik al twee keer gewonnen, hè hè."
U snapt, ik zie de afloop met een gerust hart tegemoet.
Geef een reactie