Er is maar één band waar ik bakvisgevoelens voor koester en dat is Madrugada.
Dat heeft alles te maken met de zanger.
En zijn stem. En zijn lijf. En de manier waarop hij zijn voet op de versterker zet. En hoe stoer hij de microfoonstandaard aanklampt. En hoe hij zijn hand omhoog houdt en er dan heel hoog heel hard bij zingt. De woorden die hij gebruikt, zijn blik.
Nu ja, met alles.
Gisteren speelde de band in Paradiso. In andere samenstelling dan eerder, vanwege de dood van één van drie, vorig jaar.
Robert Buras' gitaarspel werd node gemist en ik vond het concert traag op gang komen. Maar ik was verschrikkelijk blij ze weer te zien. Van mij mogen ze elke avond komen. En ook bij het ontbijt.
Ver na afloop liepen we naar café De Koe voor een laatste drankje (ik wilde eigenlijk niet, maar liet me overhalen).
En toen gebeurde, wat voor een bakvis zo onwerkelijk is dat ik me continu afvroeg of het nou echt gebeurde, of het goed was, of juist alleen op een teleurstelling kon uitlopen. Het clubje Noren liep toevallig tegen ons op.
En toen vroeg de gitarist waar we heen gingen. En ik wees op de kroeg op twintig meter afstand. En ik zag mezelf met Sivert en de zijnen naar De Koe lopen. En daarna zag ik mezelf met Sivert een gesprek voeren van wel vijftien minuten. Het was gaaf, hij was geïnteresseerd, hij had zich verdiept, hij was blij en ik probeerde heel erg geen bakvis te zijn.
Het is dat de mensen om mij heen erbij waren, en dat, ook al was dat een ultieme bakvissenactie, ik met hem op de foto sta.
Maar verder is het natuurlijk niet gebeurd. Toch?
Geef een reactie