Na drie wedstrijden wordt het tijd om de balans op te maken. Uit de laatste wedstrijd in de groepsfase kan vooral worden geconcludeerd dat het NIET lag aan:
– mijn gelukst-shirt (hoe zou je dit schrijven) dat ik wegens omstandigheden niet aan had
– de knaloranje stropdas van de gemeente Haarlemmermeer (die wel onwijs gaaf is, maar die ik de eerste wedstrijd nog niet had)
– de locatie
– de mensen om me heen
– de oranje jas aan de muur
– de papieren uitrolfluitjes
– mijn ondergoed
Misschien ligt het WEL aan de Coca Cola-klepper. Die doet goed dienst als zenuwenafleider, oppepper en lawaaimaker. Maar die kreeg ik pas vlak voor de eerste wedstrijd van vriendin B., en ik vermoed dat de voorbereidingen er toch echt bijhoren (voor de zekerheid gaat de klepper vanaf nu toch alle wedstrijden mee).
Ik kan concluderen dat het het fluitje is.
Het fluitje ving ik, dobberend op een bootje op de grachten op Koninginnedag. Iemand riep vanaf de kant: 'Hé, vangen!' en ik deed wat mij werd opgedragen. Op dagen als Koninginnedag en tijdens een EK is dat trouwens een goede tactiek. Ik zei meteen: 'Dit wordt mijn EK-geluksfluitje.' Het fluitje was oranje en had een oranje koordje (dat vlak voor de eerste wedstrijd brak, maar dat ik nog net voor de aftrap gerepareerd kreeg).
Het fluitje. Tijdens een wedstrijd fluit ik er niet vaak op, dat is zo vervelend voor mijn buren, maar het koordje hangt zo lekker veilig om mijn nek. Vaak verdwijnt het fluitje zelf in mijn decolleté en is het nog een heel getrek voor ik 'm eruit heb.
Het fluitje was tijdens de eerste helft van de wedstrijd tegen Roemenië vooral zeer prettig om gewoon maar iets te doen te hebben. Saai was het hè, die eerste helft. Het leek net alsof ik naar het Nederlands elftal van vóór het EK zat te kijken.
Hup Spanje! Hup Spanje!
IK WIL NIET IN DE HALVE FINALE TEGEN ITALIE.
Geef een reactie