Ik was met mijn vader en ik zal een jaar of 13 geweest zijn.
Het was mijn eerste rondvaart door de Amsterdamse grachten.
Een literaire rondvaart nog wel, onder leiding van Simon Vinkenoog.
Een in mijn jonge ogen toen al stokoude man, met grijs, ongekamd haar, die op het trapje naast de schipper zat, met een microfoon in zijn ene hand en een joint in zijn andere.
Dit was Amsterdam.
Ik woonde er al een aantal jaren, maar nu wist ik het zeker.
Hij vertelde belangrijke wetenswaardigheden: ‘hier schreef die en die een roman’, ‘hier drinkt die ene beroemde schrijver zijn kopje koffie’, ‘hier zit een boekwinkel waar je zeker eens heen moet gaan’, ‘hier kregen die en die ruzie, oi oi oi’. Ik kende de helft van de schrijvers niet, maar was zwaar onder de indruk. Hij droeg zo nu en dan een gedicht voor, van zichzelf, of van een ander. Een rare knakker vond ik hem, maar wel een zeer symphatieke. In de jaren erna bleef ik dat vinden. Zeker toen hij ineens opdook als podiumbeest met zwaaiende armen naast Spinvis. Leuk vond ik dat.
Hij is dood.
Op zijn weblog nog niet.
Ik hoop dat hij daar nog een tijdje zo vrolijk in zijn revalidatiebed blijft stralen.
Geef een reactie