Leuke rok, dacht ik.
De vrouw stond even verderop voor het stoplicht.
Een kleine, stevige Aziaat met een te grote fiets reed voor me, tussen de vrouw en mij in.
De rok had stippen.
Excellente keuze voor deze tijd van het jaar.
Ik had het zelf niet beter kunnen doen.
Een digitaal cijfer tussen rood en groen vertelde de haastige reiziger hoe lang hij nog moest wachten.
4
De Aziaat wist dat hij niet hoefde te remmen.
Ik volgde hem in zijn kielzog.
3
Het was een geluksdag.
Een stoplicht zien en niet hoeven remmen.
2
De kleine Aziaat deed er nog een schepje bovenop.
Ik deed niet voor hem onder.
1
De vrouw met de gestipte rok sprong vanuit stilstand op haar zadel omdat het stoplicht nu op groen zou springen. De Aziaat en ik waren precies bij haar aanbeland. Betere timing bestond niet. Wij zouden een goed team vormen.
Groen!
De vrouw bedacht zich.
Iets in haar hersenen besloot dat er een reden was om weer af te stappen.
De kleine Aziaat knalde met een noodgang tegen haar achteropje. Omdat zijn fiets te groot was, viel hij om. Naar links, als een zijwaartse dominosteen. Precies op mij. Ik was net langszij gegaan. Zijn stuur ketste tegen het mijne.
Godverdomme!
Riep de kleine Aziaat met overtuigend stemgeluid.
Was dit mijn schuld?
Vroeg de vrouw.
Leuke rok!
Zei ik.
De vrouw keek naar mijn rok en lachte.
Geef een reactie