“Ik neem echt geen buitenboord.”
Het jongetje van een jaar of tien maakte zijn ogen groot.
De deur van de orthodontistpraktijk viel achter hem dicht.
Zijn vriendje lachte hem uit en sloeg zijn handen tegen zijn dijen.
Zijn vrijwel lege rugzakje vloog even naar voren op zijn rug.
“Ken je die zus van hoeheetie, Rachid? Die had een buitenboord. Ik neem echt geen buitenboord.”
Het vriendje bleef lachen. Hij zei:
“Die andere dingen zagen ze eruit, ze zagen die eruit, zo in je mond. ”
Het jongetje haalde zijn schouders op.
“Ik neem echt geen buitenboord, je hoort me.”
Geef een reactie