In de bioscoop draaien twee films. L’ Age de Glace (nagesynchroniseerd) en L’Auberge Espagnol die er leuk uitziet, maar vast niet te volgen is en francais. Dan maar geen film deze vakantie.

De buurtjeugd klit wat bij elkaar naast deze plaatselijke cinema. Het is een lelijk, bruin gebouw waar je niet door de ramen naar binnen kan kijken zonder voorover te buigen en je handen als zonwering te gebruiken. De jongens, uitgerust met vette matjes en ronkende brommers, kijken ons versuft aan. We zijn niet van hier, dat zie je zo, maar wat in godsnaam doen die toeristen hier in deze ingeslapen provinciestad.

Er is een kleine winkelstraat met vier pâtisseries en twee tabacs. Bovendien zit er op de hoek een winkel die ‘Teenagers’ heet. Hier heeft iemand bedacht dat er vraag is naar kleding voor de jongeren bij de bioscoop. Het is duidelijk dat je niet meetelt als je bij Teenagers kleren koopt. In de etalage hangen mufgekleurde pantalons en ouderwetse Coq Sportif truien.

Na een rondje om de kerk en twee pâtisseries later zijn we weer terug bij de bioscoop. De jongeren houden ons nauwlettend in de gaten. Ze zwijgen in het frans terwijl wij Nederlands vakantiebabbelen. Een van de meisjes gooit haar sigaret voor mijn voeten op de grond. Ik loop erover heen. We stappen in onze auto en we rijden weg. De jongeren blijven staan, hun ruggen tegen de betonnen muur geleund.

Als we de volgende dag terugkomen, staan ze er weer. Of nog steeds.