Vanuit het pluche klapstoeltje helemaal vooraan in de zaal had ik mooi zicht op het orkest en het orgel en op de in lijstjes geschilderde namen van bekende componisten. Zo ook op de naam Lulli, die nog immer een beetje lullig tussen al die mooie namen hangt. Ik bedacht mij dat ik Lulli eigenlijk alleen maar ken van zijn geschilderde naam in het Concertgebouw en niet van zijn muziek.
Naast mij zat een oude man. Een stokoude man. Een heel dunne stokoude man met een krijtstreep driedelig pak. En grijs haar op hoofd, uit neus en uit oren. Hij zat stokoud met zijn benen over elkaar gekruist en zijn handen in zijn schoot te wachten tot het concert zou beginnen. Af en toe deed hij zijn mond maximaal open en vervolgens weer dicht, zoals sommige oude mannen plegen te doen. Niet te verwarren met gapen, maar meer te zien als een spieroefening voor de kaken, denk ik.
Toen het concert begonnen was, gingen bij de oude man al snel de ogen toe. Hierbij knikkebolde zijn grijze hoofd in rustig tempo naar beneden om op het diepste punt tot stilstand te komen. Bij de wat hardere stukken waarbij het koor en het orkest op volle kracht vooruit vol enthousiasme musiceerden, schrok de oude man op, waarna hij enkele minuten rechtop en geconcentreerd voor zich uit bleef kijken. Om niet weer in slaap te vallen, ging hij halverwege verzitten. Hij verwisselde zijn bovenste been van de gekruiste houding en kwam daardoor een beetje scheef in zijn stoel terecht, met als resultaat dat hij een deel van mijn leuning inpikte. Ik schoof wat dichter naar vriendin S. toe.
Het Requiem van Verdi ging intussen unverfroren door. John Barry, de man achter de originele James Bond Theme, moet het Requiem van Verdi gehoord hebben toen hij aan het componeren sloeg. Vriendin S. en ik stootten elkaar op sommige momenten even aan: daar heb je 007 weer. Taaa-da-daaa-da. Ik zag hem (meestal in de gedaante van Sean Connery) de boeven achtervolgen terwijl de strijkstokken van de cellisten overuren maakten en het spuug uit de trompetten kwam.
De oude man viel wederom in slaap en leunde daarbij nu rustig op mijn schouder. Hij ademde wat zwaarder dan eerder, maar hij snurkte niet. Wel kwam uit zijn driedelig pak een bijzonder muffe geur opgestegen. Ik duwde hem lichtjes doch dwingend terug in de houding die hij even ervoor had gehad.
Hij schrok wakker en keek me kort maar vernietigend aan. Hij opende zijn mond nogmaals tot maximale openingswijdte om hem vervolgens weer te sluiten. Hij plukte even aan zijn neus. De sopraan had het postuur van een operazangeres. De tenor werd belachelijk rood tijdens het zingen. De drie kleine Amsterdamse kruisjes op het orgel lichtten op door de weerkaatsing van de kroonluchter.
De stokoude man had een kriebel in zijn keel en wenste die met veel kelend kabaal te verwijderen. Dat lukte uiteindelijk en daarna werd zijn slaapje ongewild hervat, wederom tegen mijn schouder aan. Ik liet hem liggen. Na de pauze, waarin ik mijn schouder had ontdaan van enkele witte schilfertjes, was hij een stuk vaker wakker, wat mij in de gelegenheid stelde om mij te concentreren op het concert. Het concert bleek zeer te moeite waard! Na afloop stond de stokoude man als eerste op om een staande ovatie te geven. Bravo!, riep hij. Bravo!
Reacties
2 reacties op “Requiem”
Het concertgebouw is gaaf!
De rondleiding is ook zeker de moeite waard!!
Had die sopraan wel wat aan onder dat gordijn. Ik ben er nog steeds niet uit.