Tussen mijn huis en de huizen aan de overkant zit een voor Amsterdamse begrippen groot stuk tuinencomplex. Ik kan niet bij de mensen aan de overkant naar binnen kijken, tenzij er veel licht is in het huis en degene aan de overkant erg zijn best doet om gezien te worden. Dat is fijn, want dat betekent doorgaans dat mensen ook niet bij mij naar binnen kunnen kijken.

De buren links van mijn uitzicht wonen aan de Amstel. Zij hebben een prachtig uitzicht, hoge panden met indrukwekkende opgangen, trappetjes met tierlantijntjes, grote ramen en koperen deurbellen waar je aan moet trekken naast de voordeur. Het middelste huis van het rijtje is het mooist. Niet alleen vanwege de statige voorkant, maar ook vanwege de achterkant, en vooral vanwege de tuin.

De tuin loopt van de achterdeur van het huis (via een veranda die doet denken aan Amerikaanse films) helemaal naar de rechterkant van mijn uitzicht, waar een bibliotheek is die geen tuin heeft en dus is alle tuin op dat stuk eigendom van dat ene huis. De tuin is, schat ik, zo’n 30 meter lang, maar aangezien ik echt heel slecht ben ik het schatten van afstanden in meters, heeft u niets aan deze afmeting. De tuin is onderverdeeld in verschillende segmenten.

Verreweg het indrukwekkendste segment is de kinderspeelplaats. De bewoners hebben volgens mij twee kinderen en die kinderen hebben veel vriendjes (wat wil je, met zo’n tuin). In de zomer wordt er blij gespeeld op de schommel, op de glijbaan en in de zandbak, in de herfst bouwen ze een hut, en in het voorjaar spelen ze met netten in de vijver. De afgelopen dagen is het grote pret. De vader des huizes heeft een roetsjbaan gemaakt. In de sneeuw glijden de vele kinderen er met rode plastic sleetjes af. De afstand is slechts een meter of drie, maar ze kunnen er geen genoeg van krijgen. Met hun mutsen op en handschoenen aan, jassen dichtgeknoopt tot aan hun kin, gaan zij telkens weer van het besneeuwde bergje af. Uren achter elkaar.

Als ik later groot ben, dan wil ik daar graag wonen.


Reacties

2 reacties op “Droomhuis”

  1. wie zei er ook al weer dat je in woorden kon wonen?

  2. Misschien wil je daar nu al gaan spelen?