« terug naar blog

Op de fiets (7)

Ik baalde gisterenavond als een stekker.
’s Avonds had ik een bijeenkomst waar ik erg graag naar toe wilde. Ik had mijn werk er voor afgezegd, kon de hele dag thuiswerken en kon mij ook nog voorbereiden door de stukken te lezen die ik thuisgestuurd had gekregen. Ik werd gedurende de dag alleen heel erg moe, en futloos en verlangde naar een avondje lekker op de bank met een warme maaltijd. Maar! Ik had zo naar de bijeenkomst uitgekeken, dat ik mijzelf vermande, wederom een boterham als avondeten at, mij omkleedde, en mijzelf oppepte.

Het enige wat ik ervoor nog even moest doen, was de T-shirts met de mooie harten droppen bij iemand thuis. Die iemand woont aan de andere kant van de stad, dus ik had veel tijd nodig om er naar toe te fietsen, maar op het moment dat ik weg wilde gaan, nam hij de telefoon niet op. Pas na een kwartier kon ik hem bereiken.

Ik op de fiets in mijn nette kleren, met de stukken voor de bijeenkomst in mijn nette tas, vol goede moed door de harde wind en de regendruppels die nog in de bomen zaten. Het huis waar ik de T-shirts moest droppen, was echt vreselijk ver weg, maar ik vond het redelijk snel. Ik zag op mijn horloge echter dat ik toch echt aan de late kant was, dus toen ik aankwam, had ik geen tijd meer te verliezen. Ik rende naar boven, gooide de tas met T-shirts in de armen van degene die verbaasd in de deuropening stond, rende weer naar beneden, deed mijn fiets van het slot, mijn Mp-3speler in mijn oren, en trapte zo hard als ik kon de straat uit. Ik had nog tien minuten. Voor de rit naar waar ik naar toe moest, zou ik normaal ruim een kwartier rekenen. En ik kende de snelste weg vanaf hier niet.

Mijn bovenbenen spanden zich aan. Ik voelde mijn hoofd rood worden en zweet vormde zich op mijn voorhoofd. Als ik op tijd zou komen, dan zou ik er niet uitzien, bedacht ik me al trappend tegen de wind in, maar dat moest ik maar op de koop toenemen. De brug ging open. Nog vijf minuten. Vier trage schuiten wilden erdoor. Ik zag in de verte een dichte brug en besloot om te fietsen. Mijn slapen deden pijn van de wind en de inspanning. Mijn humeur kelderde alras. Mensen die in de weg liepen, kregen het steeds zwaarder te verduren.

De omweg leidde me door het havengebied met grote open stukken waar de wind nog veel meer vat op me had dan in de stad zelf. Bovendien was er weinig verlichting en een onduidelijk fietspad, waardoor ik voor mijn leven vreesde en beter moest opletten. Een open stuk land brengt de psyche sneller in het negatieve, merkte ik. Er zijn geen punten die je als markering kan nemen zodat je kan zien hoe ver je al bent opgeschoten.
Heel in de verte het kantoor waar ik moest zijn. Harder trappen. Ik had er nu al moeten zijn. Ik haat te laat komen.

Voor de deur, mijn hoofd zo rood als een kreeft, mijn fiets op slot, mijn jas en mijn haren platgestreken. Zeven minuten te laat. De bel waar ik op drukte, hoorde ik binnen overgaan, maar er kwam niemand. Na enkele malen drukken zonder resultaat heb ik mijn fiets gepakt en ben ik teleurgesteld weggereden. Boos op alles. Scheldend. Chagrijnig.

Ik reed via mijn ouderlijk huis terug, alwaar ik zeer hartelijk werd ontvangen door mijn vader, die een biertje voor me inschonk, mijn lievelingspoes die meteen op schoot sprong, en een onverwachte vrije avond in het vooruitzicht.
Ajax verloor met 5-1 in Heerenveen.


Reacties

4 reacties op “Op de fiets (7)”

  1. Pas op met zo’n slotzin. Voor je het weet gaan alle reacties over voetbal.

  2. Maar gelukkig hebben we PSV nog! Sorry Els…

  3. maartje avatar

    je bedoelt Ajax 2…

  4. Nee, die wonnen nog deze week van de Graafschap! 🙂