De Westersingel voor het Centraal Station in Rotterdam was gisteren bijna buiten haar oevers getreden. Het voor het Culturele Jaar zo mooi verbouwde uiterlijk van dit deel van de stad lag onder een enorme laag water verborgen. De nieuwe brug was niet meer beloopbaar, de oude statige boom halverwege de singel had geen zichtbare wortels meer. Terrasstoelen die na de zomerdagen waren vergeten, dreven als huisraad in Bangladesh in het wassende water rond, en schaarden zich bij twee achtergebleven parasols. Brandweermannen deden hun best om nog iets van de chaos te maken en pompten het water beetje voor beetje weg. Voor het eerst vroeg ik me af waar al dat water naar toe ging.
In de stationshal, waar de mensen op de tram wachtten omdat het buiten te guur en te nat was, stonden een moeder en een dochter. De dochter was van mijn leeftijd, de moeder een jaar of 18 ouder. De dochter was dun, geblondeerd en pokdalig en zag er uit als een junkie. Ze rookte zenuwachtig een sigaret, haar jasje zonder rits met haar andere arm bij elkaar houdend.
Een donkere man kwam op moeder en dochter afgelopen. Hoe duur het was, vroeg hij. De dochter begon vrijwel meteen te schelden. Ze stond zich nog totdat mijn tram eraan kwam te verbazen over zoveel onbeschoftheid, en vroeg zich ten zeerste af waar hij het lef vandaan haalde om haar als een hoer aan te spreken. Even daarvoor het ik hetzelfde gedacht.
Reacties
Eén reactie op “Regenoverlast”
De bewuste man schaamde zich er blijkbaar niet erg voor om “en plein public” te melden dat hij een hoerenloper is die het graag met heroinehoertjes doet….. Je vraagt je trouwens af wat er door een moeder heen moet gaan op het moment dat ze erachter komt dat haar dochter verdovende middelen gebruikt en bovendien nog hoer moet zijn om haar verslaving te bekostigen. Pijn aan m’n hart voor moeder en dochter. Eigen schuld??? Kweetniet…..